Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Blokkeren / Uitschakelen Van Het Systeem; Uitschakeling Van Timers; Aanpassing Van Het Systeem; Verandering Van De Toegangscode Van Een Gebruiker - jablotron 100+ Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor 100+:
Inhoudsopgave

Advertenties

22

3. BLOKKEREN / UITSCHAKELEN VAN HET SYSTEEM

Alleen de systeemadministrator of servicetechnicus kan een detector blokkeren. Dit kan worden bereikt
door te kiezen voor Instellingen / Apparaten / Bypass en te selecteren voor Ja op het LCD-Klavier. Een andere
optie is om de software J-Link te gebruiken door te klikken op de detector in de kolom Instellingen / Diagnose
/ Uitgeschakeld. Een geblokkeerde detector wordt gemarkeerd met een gele cirkel totdat deze opnieuw wordt
ingeschakeld volgens dezelfde procedure. Een apparaat kan ook geblokkeerd worden door de smartphone app.
MyJABLOTRON.

3.3 UITSCHAKELING VAN TIMERS

Om geautomatiseerde geplande gebeurtenissen in het systeem tijdelijk te deactiveren, kan een timer worden
gedeactiveerd. De uitschakeling van een geplande gebeurtenis (bijvoorbeeld uitschakeling van het systeem van
de bewaking tijdens de nacht op een vooraf vastgesteld moment) verhindert de uitvoering van deze gebeurtenis
(bijvoorbeeld tijdens de vakantie).
Een timer kan lokaal of op afstand worden geblokkeerd via de software J-Link door te klikken op de sectie in
de kolom Instellingen / Kalender / Geblokkeerd. Een uitgeschakelde timer wordt gemarkeerd met een rode cirkel,
totdat deze opnieuw wordt ingeschakeld volgens dezelfde procedure.

4. AANPASSING VAN HET SYSTEEM

4.1 VERANDERING VAN DE TOEGANGSCODE VAN EEN GEBRUIKER

Als het systeem opgezet wordt zonder vooraf ingestelde codes, kunnen alleen de systeemadministrator
en de servicetechnicus de beveiligingscodes veranderen. De systeemadministrator kan wijzigingen
uitvoeren via zowel het LCD-klavier als de software J-Link en de smartphone-applicatie MyJABLOTRON.
De code kan gewijzigd worden na autorisatie door Instellingen / Gebruikers / Gebruiker / Code te
selecteren. Voor het invoeren van een nieuwe code moet u de bewerkingsmodus invoeren (de code begint
te knipperen) door op Enter te drukken, de nieuwe code invoeren en bevestigen door opnieuw op Enter te
drukken. Na voltooiing van de veranderingen moeten deze worden bevestigd door Opslaan te kiezen, als
het systeem u uitnodigt met „Instellingen opslaan?".
Als het systeem opgezet wordt met prefixcodes, kunnen individuele gebruikers toestemming krijgen om
hun code te veranderen vanuit het LCD-menu op het Klavier.
4.2 VERANDEREN, WISSEN OF TOEVOEGEN VAN
EEN RFID-KAART/TAG
Als het systeem opgezet wordt zonder vooraf ingestelde codes, kunnen alleen de systeemadministrator
en de servicetechnicus de beveiligingscodes veranderen. De systeemadministrator kan wijzigingen
uitvoeren via zowel het LCD-Klavier als de software J-Link en de MyJABLOTRON-smartphone-applicatie.
De code kan gewijzigd worden na autorisatie door Instellingen / Gebruikers / Gebruiker / Code te
selecteren. Voor het invoeren van een nieuwe code moet u de bewerkingsmodus invoeren (de code begint
te knipperen) door op Enter te drukken, de nieuwe code invoeren en bevestigen door opnieuw op Enter te
drukken. Na voltooiing van de veranderingen moeten deze worden bevestigd door Opslaan te kiezen, als
het systeem u uitnodigt met „Instellingen opslaan?".
Als het systeem opgezet wordt met prefixcodes, kunnen individuele gebruikers toestemming krijgen om
hun code te veranderen vanuit het LCD-menu op het Klavier.

4.3 WIJZIGING VAN EEN GEBRUIKERSNAAM OF TELEFOONNUMMER

Als het systeem opgezet wordt met prefixcodes, kunnen gebruikers hun telefoonnummers toevoegen,
veranderen of wissen of hun naam veranderen vanuit het LCD-menu op het Klavier. Dit kan na autorisatie worden
uitgevoerd door Instellingen / Gebruikers / Gebruiker / Telefoon te selecteren. Om wijzigingen uit te voeren
moet de gebruiker zich bevinden in de bewerkingsmodus. Dit wordt uitgevoerd door te drukken op Enter. Na
de uitvoering van de veranderingen moeten deze worden bevestigd door opnieuw te drukken op Enter. Voer „0"
in in het telefoonnummerveld om een telefoonnummer te wissen. Nadat de wijzigingen zijn voltooid, moet de
verandering worden opgeslagen door Opslaan te kiezen, als het systeem u uitnodigt met „Instellingen opslaan?".
De systeemadministrator en de servicetechnicus kunnen het telefoonnummer van een gebruiker toevoegen,
wijzigen of verwijderen of de naam van de gebruiker veranderen via zowel het LCD-Klavier als de software J-Link.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave