10
2. BEDIENING VAN HET SYSTEEM JABLOTRON 100+
2.1.2.3 BESTURING VAN DE DWANGTOEGANG
Deze functie schakelt het systeem uit in een speciale modus. Het systeem wordt schijnbaar uitgeschakeld, het
activeert echter een stil paniekalarm, dat vervolgens gerapporteerd wordt aan geselecteerde gebruikers (inclusief ARC).
Het uitschakelen onder dwang wordt uitgevoerd door het toevoegen van 1 tot en met het laatste nummer in een
geldige code.
Voorbeeld van een code met een prefix:
Geldige code: 2*9999
Voorbeeld van een code zonder een prefix:
Geldige code: 9999
2.1.2.4 GEDEELTELIJKE ALARMINSTELLING
1. Autoriseer uzelf met behulp van
het klavier (voer een code in of
houd een kaart of tag bij de lezer).
De indicatieknop met groene
achtergrondverlichting begint te
knipperen.
Het systeem kan ook worden geconfigureerd om gedeeltelijk te worden ingesteld. Dit staat toe om alleen door
bepaalde detectoren in een sectie te laten bewaken. Voorbeeld: 's Nachts is het mogelijk om alleen de deur- en
raamdetectoren te wapenen, terwijl de bewegingsmelders binnenshuis op niets reageren.
Om de ruimten volledig te wapenen, waarin gedeeltelijke inschakeling is geactiveerd, moet de knop voor de
systeeminstelling twee keer worden ingedrukt. Eenmaal ingedrukt knippert de knop geel, na de tweede indrukking
gaat de knop rood knipperen.
Als het systeem reeds gedeeltelijk is ingesteld – aangegeven door een permanent geel licht – kan het hele
systeem volledig ingesteld worden door autorisatie en door op de gele knop te drukken. Zodra de knop wordt
ingedrukt, zal het systeem volledig worden ingesteld en wordt de knop rood.
2.1.2.5 BEËINDIGING VAN EEN GEACTIVEERD ALARM
1. Autoriseer uzelf met
behulp van het klavier
(voer een code in, houd
een tag bij de lezer).
Code voor het uitschakelen onder dwang: 2*9990
Code voor het uitschakelen onder dwang: 9990
2. Druk op de rechter segmentknop
van de geselecteerde sectie.
2. Druk op de linker
segmentknop van de
sectie, waar het alarm
is afgegaan.
3. De opdracht wordt uitgevoerd
en de segmentknop gaat geel
branden als indicatie van een
gedeeltelijk ingestelde sectie.
3. Het uitschakelen is vol-
tooid en sirenes worden
uitgezet. De groene
knipperende knop
indiceert het uitschake-
len van de betreffende
sectie. Het rode knippe-
rende lampje geeft het
alarmgeheugen aan.
4. Autoriseer uzelf en druk
nogmaals op de groene
knop om de alarm-
geheugenindicatie te
annuleren.
5. Het segment geeft de
uitgeschakelde sectie
aan met een continu
brandende groene
knop.