HOOFDSTUK
9
9
De onderhoudswerkzaamheden genoemd in par. 9.1.1 t/m 9.1.2 kunnen door de bediener zelf worden uit-
gevoerd. De overige werkzaamheden moeten aan onderhoudspersoneel worden overgelaten.
9.1
Dagelijks onderhoud
9.1.1
Smeren
Smeer de meskop na elke 250 werkuren door zoals aangegeven in paragraaf 10.3.2. Als de meskop gerepa-
reerd is moet de meskop meteen doorgesmeerd worden.
– Smeer na het werk de lagers en de ophangpen van de maaikorf (zie illustratie) door met Retinax HD vet
(zie bijlage) of gelijkwaardig.
– Smeer ook de aandrijving. Het vet moet net naar buiten komen.
Tip:
Als de maaikorf met een hogedrukreiniger wordt schoongemaakt, doorsmeren na het
afspuiten in plaats van na het werk.
9.1.2
Controleren
!
Controleer de maaikorf dagelijks op loszittende onderdelen en zet deze zonodig vast.
Controleer dagelijks of de waarschuwingssticker (zie hoofdstuk 3)nog aanwezig en leesbaar is:
!
Vervang de sticker zonodig.
Controleer na iedere werkdag het mes op de volgende punten:
!
– Ga na of er mesjes losstaan.
– Ga na of de snijkanten van de mesjes nog in goede staat zijn.
– Plaats zonodig het reservemes.
– Controleer na iedere werkdag de mesgeleiding.
Het mes uitnemen gaat als volgt:
– Zet de motor uit.
– Neem de sleutel uit het contactslot.
1-4016-12Feb10/W0-WK
9-1
Onderhoud
Onderhoud