4.
Installeer geschikte thermostatische mengkranen en
kies de warmwatertemperatuur zo, dat niemand in ge-
vaar wordt gebracht, om verbrandingsgevaar door te
heet warm water te vermijden.
5.
Als de waterhardheid van het water boven het toege-
stane maximum ligt, moet u het water met een onthar-
der volgens de algemeen geldige voorschriften zuive-
ren.
–
max. waterhardheid: ≥ 1,96 mol/m³
6.
Zorg ervoor dat het water op de volgende punten over-
eenkomt met de algemeen geldige voorschriften.
–
Chloridegehalte
–
specifieke elektrische weerstand (tussen 2200 en
4500 ohm/cm)
–
Waterhardheid: 1,25 ... 3,03 mol/m³
Aanwijzing
Als deze punten niet in acht zijn genomen of
als de waterkwaliteit geen correcte behande-
ling in het kader van de wettelijke voorschrif-
ten toeliet, geeft de fabrikant in geval van
schade geen garantie.
5.2.4
Condensafvoerleiding bij 200 en 270 l
aansluiten
1
2
1.
Verbind de condensafvoerleiding (1) met een voorgeïn-
stalleerde afvoersifon (2).
Boilervolume
MagnaAqua 200/3 C
MagnaAqua 270/3 C
2.
Plaats de condensafvoerleiding met verval en zonder
knikpunten.
3.
Vul de afvoersifon met water.
4.
Laat een kleine afstand vrij tussen het einde van de
condensafvoerleiding en de afvoersifon.
5.
Zorg ervoor dat de condensafvoerleiding niet luchtdicht
met de afvoersifon verbonden is.
6.
Controleer of de condens foutloos kan wegstromen.
0020285130_00 MagnaAqua Installatie- en onderhoudshandleiding
Afmetingen (A)
1047 mm
1367 mm
5.3
Elektrische installatie
Alleen gekwalificeerde elektriciens mogen de elektrische
installatie uitvoeren.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
Ook bij uitgeschakeld product staat er nog
stroom op de netaansluitklemmen L en N.
Schakel de stroomtoevoer uit.
▶
Beveilig de stroomtoevoer tegen opnieuw
▶
inschakelen.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok!
De condensatoren zijn ook uren nadat de
stroomtoevoer is losgekoppeld nog geladen.
Wacht net zolang tot de condensatoren
▶
ontladen zijn.
De stroomtoevoer van het product mag niet door een tijd-
schakelklok onderbroken worden.
5.3.1
Bedrading uitvoeren
20 mm max.
1.
Leid de extra-lagespanningskabels en laagspannings-
kabels door verschillende kabeldoorvoeren aan de ach-
terkant van het product.
2.
Zorg ervoor dat de isolatie van de binnenste aders tij-
dens het ontmantelen van de buitenste omhulling niet
beschadigd wordt.
3.
Verwijder de isolatie van de kabels max. 20 mm.
Aanwijzing
Als kabels al verder dan 20 mm ontmanteld
zijn, moet u ze met kabelbinders fixeren.
4.
Voorzie de geïsoleerde uiteinden van de aders van
adereindhulzen om een veilige verbinding vrij van losse
draden te garanderen en hierdoor kortsluitingen te ver-
mijden.
5.3.2
Kabel voor laagtarief- of
hoogtariefontlasting aansluiten
1.
Om de bedrijfstijden van het product in de hoogtarieftij-
den van het stroomcontract (indien aanwezig) zo laag
mogelijk te houden, sluit u het stuurcontact van de
stroommeter aan.
Installatie 5
15