Inhoudsopgave
Advertenties
Afb. 9:
1 Achterzijde van behuizing
Aardingskabel aansluiten op de OmniControl met geïntegreerde voedingseenheid
1. Gebruik de aardingsaansluiting aan de achterzijde van het apparaat (M4-binnendraad).
2. Breng de aansluiting aan in overeenstemming met de plaatselijk geldende voorschriften.
5.3.3 OmniControl aansluiten op een vacuümpomp
Levensgevaar door elektrische schok
Voedingseenheden die niet gespecificeerd zijn of niet zijn goedgekeurd kunnen tot ernstig lichamelijk
letsel of de dood leiden.
► Zorg ervoor dat de voedingseenheid aan de vereisten voor dubbele isolatie tussen de netin-
► Zorg ervoor dat de voedingseenheid aan de vereisten voldoet volgens IEC 61010-1 IEC 60950-1
► Gebruik, indien mogelijk, de originele voedingseenheden of alleen voedingseenheden die aan de
2
Aansluiting van de aardingskabel op de OmniControl met geïntegreerde voedings-
eenheid
GEVAAR
gangsspanning en -uitgangsspanning voldoet, in overeenstemming met IEC 61010-1
IEC 60950-1 en IEC 62368-1.
en IEC 62368-1.
geldende veiligheidsvoorschriften voldoen.
Controleer of de besturingsregeling voor de interfaces van de elektronische aandrij-
feenheid wordt geaccepteerd
De pomp kan zonder bedieningseenheid worden gebruikt met de DIL-schakelaars in de
verbindingskabel of overbruggingen in de contrastekker van de D-sub-connector voor de
elektronische aandrijfeenheid. Dit kan prioriteitsconflicten veroorzaken met de RS-485-in-
terface.
● Koppel de contrastekker los van de "remote"-aansluiting voordat u een OmniControl
aansluit op de elektronische aandrijfeenheid TC 400, TC 1200 of TM 700.
● Schakel de acceptatie van de besturingsregeling uit (DIL-schakelaar S1/S2 = OFF)
voordat u een OmniControl aansluit op de elektronische aandrijfeenheid TC 110.
1
M4
2
Aardaansluiting
Installatie
23/50
Advertenties
Inhoudsopgave
