Problemen oplossen
Problemen oplossen
Er zijn geluiden te horen
Fenomeen
Fluitend en sputterend geluid tijdens het
gebruik
Werkingsgeluid is luid
Indicatorlampen
Fenomeen
De lamp van de watertoevoer gaat
herhaaldelijk aan en uit
Indicatorlampen gaan niet aan
Indicatorlampen gaan uit na ongeveer 10
seconden nadat de eenheid is aan gezet
Alle VENTILATOR-lampen (
(Laag),
(Standaard) en
knipperen tegelijk
33
• Is er stof opgehoopt in de voorfilter?
¼ Reinig dit deel.
• Is de stofopvangfilter verstopt?
¼ Afhankelijk van de gebruikscondities kan de stofopvangfilter verstopt raken,
waardoor de nuttige levensduur ervan wordt ingekort.
Vervang de stofopvangfilter.
• Is de stofopvangfilter correct vastgemaakt?
¼ Als die niet correct is vastgemaakt, wordt het werkingsgeluid luider.
• Zelfs nadat de lamp van de watertoevoer is aangegaan, afhankelijk van de instelling
VENTILATOR, kan water in het bevochtigercompartiment bewegen en de vlotter
doen verplaatsen, waardoor de lamp van de watertoevoer herhaaldelijk aan en uit
gaat.
(Dat komt omdat de status aan/uit van de lamp van de watertoevoer afhankelijk is
van de positie van de vlotter.)
¼ Laat de werking van de eenheid stoppen en haal de voedingsstekker uit het
stopcontact. Vervolgens vult u de watertank met water.
• Is de helderheid van de indicatorlamp ingesteld op UIT?
¼ Als de helderheid van de indicatorlamp op UIT is ingesteld, dan blijven alle
lampen behalve de lamp AAN/UIT en de lamp van de watertoevoer uit.
¼ Als de helderheid van de indicatorlamp op UIT is ingesteld, dan is de helderheid
van de indicatorlampen GEDIMD gedurende ongeveer 10 seconden nadat de
eenheid is aan gezet en gaat dan over naar UIT.
(Stil),
• Zijn de voorfilter, het uitstroomrooster, de stofopvangfilter, de
bevochtigingsfiltereenheid, het bevochtigercompartiment en de watertank
(Turbo))
bevestigd?
Deze lampen kunnen knipperen als de eenheid wordt bediend terwijl een deel
niet is vastgemaakt.
[Als een of meerdere delen niet zijn vastgemaakt]
¼ Haal de voedingsstekker uit het stopcontact, maak de delen opnieuw vast en zet
de eenheid daarna opnieuw aan.
[Als alle delen zijn vastgemaakt]
Er is een elektrisch component defect.
¼ Neem contact op met de plaats van aankoop.
• Is er stof opgehoopt in de voorfilter?
[Als er stof is opgehoopt]
¼ Haal de voedingsstekker uit het stopcontact, reinig de voorfilter en zet de eenheid
daarna opnieuw aan.
[Als er geen stof is opgehoopt]
Er is een elektrisch component defect.
¼ Neem contact op met de plaats van aankoop.
• Is de luchtuitlaat geblokkeerd?
[Als de luchtuitlaat geblokkeerd is]
¼ Verwijder eventuele obstakels die de luchtuitlaat blokkeren en zet de eenheid
daarna opnieuw aan.
[Als de luchtuitlaat niet geblokkeerd is]
Er is een elektrisch component defect.
¼ Neem contact op met de plaats van aankoop.
• Deze lampen kunnen knipperen als er een plotse schommeling in de spanning is.
De lampen keren naar de vorige conditie terug zodra de spanning opnieuw normaal
wordt.
Bescherming spanningsbereik: 180 V-264 V
Controlepunten
► Pagina 23
► Pagina 28
Controlepunten
► Pagina 23
► Pagina 6
► Pagina 28
► Pagina 13
► Pagina 19