Draadloos netwerk instellen
Als u de TCP/IP-instellingen wilt wijzigen, klikt u op de knop TCP/IP
wijzigen.
Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten.Als de netwerkconfiguratie
van de computer is ingesteld op DHCP, moet de instelling voor het
draadloze netwerk ook DHCP zijn.Als de netwerkconfiguratie van de
computer is ingesteld op Statisch, moet de instelling voor het draadloze
netwerk ook Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze netwerk
de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
•
IP-adres automatisch ontvangen (DHCP)
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is, controleert u
of DHCP wordt vermeld in het venster Instellingen draadloos
netwerk bevestigen.Indien Statisch wordt vermeld, klikt u op TCP/
IP wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
•
Statisch adres gebruiken
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is, controleert
u of Statisch wordt vermeld in het venster Instellingen draadloos
netwerk bevestigen.Als DHCP wordt vermeld, klikt u op de knop
TCP/IP wijzigen om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van
de printer in te voeren.
Voorbeeld:
Als de netwerkgegevens van de computer als volgt zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
- IP-adres: 169.254.133.43
- Subnetmasker:255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van de
computer).
- Gateway: 169.254.133.1
10
Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid wordt
geopend.Om af te drukken vanaf een mobiel apparaat dat Wi-Fi
Direct ondersteund, moet u de Wi-Fi Direct-optie instellen (zie "Wi-
Fi Direct installeren" op pagina 179).
11
Klik op Volgende wanneer het venster Printerstuurprogramma
installeren verschijnt.
12
Selecteer de onderdelen die u wilt installeren.Klik op Volgende.
13
Nadat u de onderdelen hebt geselecteerd, kunt u ook de naam van
het apparaat wijzigen, het apparaat instellen om in het netwerk te
worden gedeeld, het apparaat instellen als standaardapparaat en de
poortnaam van elk apparaat wijzigen.Klik op Volgende.
14
Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken.Als u een testpagina wilt
afdrukken klikt u op Een testpagina afdrukken.
In het andere geval klikt u op Volgende en gaat u door met stap 16.
15
Als de testpagina op de juiste manier wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klikt u op Nee om deze opnieuw af te drukken.
16
Klik op Voltooien.
2. Een netwerkapparaat gebruiken
172