Draadloos netwerk instellen
6
Klik op Volgende.
7
De software zoekt het draadloos netwerk.
Als het draadloze netwerk niet wordt gevonden, controleert u of de
USB-kabel tussen de computer en de printer goed is aangesloten en
volgt u de instructies in het venster.
8
Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u gebruikt en
klik op Volgende.
Als u de netwerknaam van uw keuze niet kunt vinden of als u de
draadloze configuratie handmatig wilt instellen, Klik op de knop
(Plus).
•
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de SSID van het
gewenste toegangspunt (de SSID is hoofdlettergevoelig).
•
Werkingsmodus: Selecteer Infrastruct..
•
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en codering wordt
gebruikt als gegevensbeveiliging vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met de juiste
WEP-sleutel heeft toegang tot tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: selecteer deze optie als u wilt dat de
afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel gebruikt
(de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin), die handmatig
wordt geconfigureerd op het toegangspunt en elk van de
bijbehorende clients.
•
Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64, WEP128, TKIP,
AES, TKIP AES).
•
Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de netwerkcodering in.
•
Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde van de
netwerkcodering.
2. Een netwerkapparaat gebruiken
168