Gebruiksaanwijzing Vaatwasmachine type M-iQ
Bestand: 3_B_M-iQ_9675719_Betriebsanleitung_NL_2010-01.doc
MEIKO Maschinenbau GmbH & Co. KG, Englerstraße 3, D-77652 Offenburg, Tel.: +49/781/203-0, Fax: +49/781/203-1121
6.8
Wateraansluiting
De watervoerende leidingen en componenten zijn niet vorstveilig uitgevoerd.
Wanneer op de opstelplaats van de machine de temperatuur onder de 5 °C zou kunnen
dalen, moeten er hiervoor geschikte vorstbeschermingsmaatregelen worden genomen.
Informatie over nominale diameters, dwarsdoorsneden enz. hebben betrekking tot de
machine.
Bouwzijdse installaties moeten conform de plaatselijke omstandigheden (bijv.:
leidingdoorvoering, toevoerlengtes) worden gedimensioneerd. Aansluitingen voor media
en energie op de machines eindigen volgens de stand van de constructie (normaal
gesproken uit de buurt van de bouwzijdse aansluitpunten). De verbindingen moeten door
hiervoor geconcessioneerde vaklui worden gemaakt. Alle parameters van de
toegevoerde media en energieën moeten gedurende de hele werking constant worden
gehouden.
Aansluitingen voor verswater moeten volgens de plaatselijk geldige voorschriften worden
uitgevoerd (Duitsland bijv.: DIN 1988). In iedere watertoevoerleiding dient bouwzijds een
voor het bedieningspersoneel bereikbare afsluitvoorziening te worden ingepland. In de
machine is een netscheiding (Duitsland conform EN1717) ingebouwd. Aansluitingen voor
afvalwater moeten volgens de plaatselijk geldige voorschriften worden uitgevoerd
(Duitsland bijv.: DIN 1986). Bij de toepassing van wateronthardingsapparatuur, deel-
resp. volledig ontzoutingspatronen moeten afsluitelementen, fijne filters,
terugstroomverhinderaars en buisventilatoren worden ingepland. Indien niets anders is
vermeld, moet voor een minimale stroomdruk van 2,5 en een maximale druk van 5 bar in
het gebouw worden gezorgd.
De waterkwaliteit moet ook aan de eisen van het samenwerkingsverband "Commercieel
vaatwassen" voldoen. (http:// www.vgg-online.de)
De meeste machines worden met een warmteherwinning of een warmtepomp uitgevoerd.
Voor een optimaal rendement van deze voorzieningen moet de toevoertemperatuur van
de waterleiding die het glansspoelen verzorgt, zo laag mogelijk worden gehouden (in het
ideale geval ca. 10 °C). Schommelende toevoertemperaturen (zomer/winter) dienen te
worden voorkomen. Warmer toevoerwater heeft niet alleen een negatief effect op het
rendement van de warmteherwinning en van de warmtepomp, maar maakt oof de
afvoerluchtomstandigheden van de machine slechter.
Wanneer met het verswater ook kleppen in de machine worden gestuurd, is er een
minimale s t r o m i n g s druk noodzakelijk. Noodzakelijke drukwaarden en
hoeveelheden staan vermeld in "Voorschriften en richtwaarden".
W i j zi g i n g e n v a n u i t v o e r i n g e n c o n s tr u c ti e v o o r b e h o u d e n !
De wateraansluiting van de machine bevindt zich
normaal gesproken boven de afvoer.
Een reiniging van de vuilzeef is zonder afsluiten van de
bouwzijdse watervoorziening mogelijk.
De watertoevoer wordt afgesloten door het onderste gedeelte
waarin de vuilzeef zit los te draaien.
Op die manier kan de vuilzeef bij het onderhoud zonder meer
worden gereinigd.
(Deze afsluitfunctie kan ook als sluitklep voor
servicewerkzaamheden worden gebruikt.)
De noodzakelijke waterhoeveelheden, waterkwaliteit en
watertemperaturen staan vermeld in het montageschema.
Update: 2011-02-09
18/48
9675719