9. Brandstofinformatie
Een prestatiesterke 2-takt motor werkt met een
benzine:olie mengsel (benzine + olie =
mengsmering) of met een special brandstof voor
2-takt motoren verkrijgbaar via gespecialiseerde
aanbieders.
Wij adviseren "Aspen 2-takt" speciale brandstof.
Houd hierbij de instructies van de leverancier in
acht.
Informatie over zelfmengen van 2-takt brandstof
Het brandstofmengsel moet uit de volgende
onderdelen bestaan:
Loodvrije normale benzine of loodvrije
superbenzine (octaangehalte 92 RON)
Merken 2-takt-motorolie dat overeenkomt met
de norm ISO-L-EGD of JASO FD
Aanbeveling: Gebruik "SOLO Profi 2T motorolie"
in een mengverhouding olie:benzine van 1:50
(2 %).
Bewaar het brandstofmengsel niet langer dan 3
weken.
Mengtabel voor brandstofmengsel:
Brandstof-mengverhouding
olie:benzine = 1:50 (2 %)
Merken 2-takt-motorolie
0,020 l
0,040 l
0,100 l
0,200 l
Ongeschikte olie of derivaten in de mengsmering
kan leiden tot grote schaden!
Roken en open vuur zijn verboden.
Laat motor afkoelen alvorens te tanken.
Benzine bevat vluchtige stoffen. Voorkom huid
en oogcontact met mineralen. Draag
handschoenen bij tanken. Wissel en reinig
beschermende kleding veelvuldig. Voorkom
inhaleren van benzinedampen.
Mors geen benzine of olie. In gevallen van
morsen direct afvegen. Laat benzine niet in
contact komen met kleding. Indien brandstof
in contact geweest is met kleding, deze direct
uittrekken en wisselen.
Verzeker u ervan dat u geen
bodemverontreiniging veroorzaakt door
morsen. Gebruik altijd een degelijk grondzeil.
Tank niet in niet geventileerde ruimten.
Benzinedampen verzamelen zich op
grondniveau (gevaar voor explosies).
Vervoer en sla benzine en olie alleen op in
daarvoor gekeurde containers. Kinderen
moeten geen toegang hebben tot benzine en
olie.
NEDERLANDS 6
Let U er bij het werk op, dat U de uitlaatgassen
van de motor niet inademt. Gebruik van de
motorsproeier in gesloten ruimten is verboden.
Volg tijdens het tanken alle veiligheidsvoorschriften
en neem alle voorzorgsmaatregelen.
Voor het tanken altijd motor uitschakelen. Houd de
omgeving van de vulopening altijd schoon. Plaats
de machine zo dat de vulopening omhoog wijst.
Schroef de tankdop los en vul de tank met
mengsmering tot onderste knik in vulbuis. Gebruik
een vultrechter met filter om vervuiling in de tank te
voorkomen. Na afvullen de tankdop zorgvuldig
aandraaien.
Wanneer u met het sproeimiddel omgaat, dient u
absoluut rekening te houden met de
veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing
(meer bepaald met paragraaf 5.6) en de instructies
van de fabrikant van het sproeimiddel.
Hoeveelheid sproeimiddel:
Maak het sproeimiddel aan volgens de voorschrif-
ten van de fabrikant. De hoeveelheid is afhankelijk
Benzine
van de effectieve behoefte.
1 l
Sproeimiddel aanmaken:
2 l
Sproeimiddel enkel in open lucht aanmaken, nooit
in woonruimten, stallingen of opslagruimten voor
5 l
levensmiddelen en voeder. Meng het sproeimiddel
10 l
nooit rechtstreeks in het sproeimiddelreservoir.
Bij gebruik van sproeimiddelen die aangemaakt
zijn op basis van plantaardige preparaten, dient u
er op te letten dat de vloeistof voor het vullen goed
wordt voorgefilterd.
Om het apparaat te vullen, moet steeds de in de
tankopening aangebrachte zeeftrechter worden
gebruikt. De vulprocedure moet voor de volledige
duur worden bewaakt.
De maasbreedte van de zeeftrechter bedraagt
0,5 mm. Gebruik bij vervanging enkel de originele
zeeftrechter bestelnr. 15137 met de
voorgeschreven maasbreedte.
Een directe verbinding tussen de vulslang en de
inhoud van het reservoir moet worden vermeden.
Op de achterkant van het sproeimiddelreservoir
zijn markeringen voor het vulvolume aangebracht.
Sproeimiddel mag niet voorbij de bovenste marke-
ring (max. capaciteit) in het reservoir worden
gegoten.
10. Sproeimiddel aanmaken,
sproeimiddelreservoir vullen