Elektrische aansluiting
Voldoet het instrument aan de meetpuntspecificaties?
• Procestemperatuur
• Procesdruk
• Omgevingstemperatuurbereik
• Schakelpunt/meetbereik
Zijn de meetpuntidentificatie en de typeplaat correct (visuele inspectie)?
Is het instrument voldoende beschermd tegen neerslag en direct zonlicht?
Is het instrument voldoende beschermd tegen schokken?
Zijn alle bevestigings- en borgschroeven goed vastgezet?
Is het instrument goed beveiligd?
6
Elektrische aansluiting
6.1
Aansluitvoorwaarden
Het meetinstrument heeft twee bedrijfsmodi:
• Hoogniveausignalering (MAX): bijv. voor overvulbeveiliging
Het instrument houdt de elektrische schakelaar gesloten zolang de sensor nog niet door de
vloeistof wordt bedekt of de meetwaarde binnen het procesvenster ligt.
• Laagniveausignalering (MIN): bijv. als beveiliging van pompen tegen drooglopen.
Het instrument houdt de elektrische schakelaar gesloten zolang de sensor door de vloeistof
wordt bedekt of de meetwaarde buiten het procesvenster ligt.
Keuze van de "MAX"/"MIN"-bedrijfsmodus waarborgt dat het instrument op een veilige manier
schakelt zelfs in geval van een alarm, bijv. wanneer de voeding wordt losgekoppeld. De
elektronische schakelaar opent wanneer het schakelniveau wordt bereikt, indien een storing
optreedt of wanneer de voeding wegvalt (ruststroomprincipe).
• IO-Link: communicatie op pin 4; schakelmodus op pin 2.
• SIO-modus: wanneer er geen communicatie is, schakelt het instrument naar de SIO-
modus = standaard IO-modus.
De af fabriek geconfigureerd functies voor de MAX- en MIN-modi kunnen via IO-Link
worden gewijzigd:
• HNO/HNC hysterese
• FNO/FNC venster
6.2
Voedingsspanning
SIO modus
10 ... 30 VDC
IO-Link modus
18 ... 30 VDC
18
Liquiphant FTL31 IO-Link
Endress+Hauser