Grootte (Size) op 36 punten, Contour (Outline) op uitgeschakeld en Kleur (Color) op grijs met de
RGB-waarden (192, 192, 192).
Tabblad Plaatsing (Placement)
Op het tabblad Plaatsing kunt u de positie instellen waarop de stempel moet worden afgedrukt.
Voorbeeldvenster
Hier wordt de status getoond van de stempel die op elk tabblad is geconfigureerd.
Positie (Position)
Hier geeft u de positie van de stempel op de pagina op.
Als u Aangepast (Custom) selecteert in de lijst, kunt u rechtstreeks waarden invoeren voor de
coördinaten X-positie (X-Position) en Y-positie (Y-Position).
Daarnaast kunt u de stempelpositie wijzigen door de stempel naar het voorbeeldscherm te slepen.
Draaien (Rotation)
Hier geeft u de rotatiehoek voor de stempel op. U kunt de hoek instellen door een waarde in
graden in te voeren.
Bij negatieve waarden wordt de stempel rechtsom gedraaid.
Opmerking
• Draaien (Rotation) wordt alleen ingeschakeld wanneer Tekst (Text) of Datum/tijd/
gebruikersnaam (Date/Time/User Name) is geselecteerd voor Stempeltype (Stamp Type)
op het tabblad Stempel (Stamp).
Opmerking
• Klik op Standaard (Defaults) om de stempelpositie in te stellen op Centreren (Center) en de
rotatie op '0'.
Tabblad Instellingen opslaan (Save settings)
Op het tabblad Instellingen opslaan (Save settings) kunt u een nieuwe stempel registreren of een
overbodige stempel verwijderen.
Titel (Title)
Voer de titel in om de gemaakte stempel op te slaan.
U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
Opmerking
• Spaties, tabs en regeleinden kunnen niet aan het begin of einde van een titel worden
ingevoerd.
Stempels (Stamps)
Hier ziet u een lijst met opgeslagen stempels.
Selecteer een titel om de betreffende stempel weer te geven bij Titel (Title).
Opslaan (Save)/Opslaan overschrijven (Save overwrite)
Hiermee slaat u de stempel op.
Geef een titel op bij Titel (Title) en klik daarna op deze knop.
271