10
Werken met de machine
10.1
Omzetten van transport- in werkstand
10.2
Tijdens het werk
10.3
Keren op de kopakker
Cenius 03 BAG0144.10 03.24
GEVAAR
Tijdens het werken met de machine rekening houden met
•
hoofdstuk „Veiligheidsaanwijzingen voor de chauffeur", op
bladzijde 22.
Schenk aandacht aan de waarschuwingstekens op de
•
machine. De waarschuwingstekens geven u belangrijke
aanwijzingen om met de machine zonder gevaar te kunnen
werken. Het in acht nemen van deze aanwijzingen dient
voor uw veiligheid!
1. Machine opheffen.
2. Beide kantschijven/kanttanden in werkpositie brengen.
3. Mogelijkerwijs: Buitenste vleugelzaaischijf in werkpositie
brengen
Werk met aan de zijkant geborgde tractortrekstangen.
Der Cenius wordt met de hefinrichting van de tractor in zweefstand in
het werk gezet. De instelling van de werkdiepte gebeurt door de
nalopende wals.
Tijdens de grondbewerking wordt de machine alleen op de kopakker
opgeheven en na het keren weer ingezet.
•
De machine is volgens voorschrift aan de tractor gekoppeld.
De werkdiepte van de kouters eb de schijveneg is ingesteld.
•
De machine bevindt zich in de werkstand.
•
Achteruitrijden in geplaatste toestand is verboden!
De machine met spindels van de hefstangen en de topstang zo
instellen, dat het frame van de "Cenius" tijdens het werk in lengte- en
dwarsrichting evenwijdig aan de grondoppervlakte blijft!
Bij het maken van scherpe bochten op de kopakker de machine
•
opheffen om zijdelingse belasting van de werktuigen te
voorkomen!
De machine pas inzetten wanneer de rijrichting van de machine
•
weer met de werkrichting overeenstemt!
Werken met de machine
67