Toespoor voorwiel afstellen
Het toespoor van het voorwiel moet u om de 100
bedrijfsuren of jaarlijks controleren, waarbij de kortste
periode moet worden aangehouden. Het toespoor moet 0 tot
6 mm zijn.
1. Vul de tank met ongeveer 303 liter water.
2. Alle banden controleren en op spanning brengen; zie
Bandenspanning controleren, blz. 14.
3. U moet de spuitmachine een paar keer naar voren en
achteren laten rijden om de A-armen te ontspannen;
daarna moet u de machine minstens 3 m vooruit laten
rijden.
4. Meet ter hoogte van de as de afstand tussen de
voorwielen aan de voorkant en de achterkant van de
wielen (Fig. 45). De afstand aan de achterkant van de
voorwielen ter hoogte van de as moet worden gemeten
met behulp van een spanklem of een uitlijnmaat.
Gebruik dezelfde spanklem of uitlijnmaat om de afstand
aan de voorkant van de voorwielen ter hoogte van de as
te meten (Fig. 45).
De voorkant van de wielen moet 0 tot 6 mm dichterbij
staan dan de achterkant van de voorwielen.
6
5
4
2
132 cm
Figuur 45
1. Hart-op-hart-afstand –
achterkant wielen
2. Hart-op-hart-afstand –
voorkant wielen
1
3
5
m–5639
3. Middellijn van as
4. Spanklem
5. Afstand middellijn van as
6. 15 cm liniaal
37
5. Als deze afstand buiten het gespecificeerde bereik valt,
moet u de contramoeren aan beide uiteinden van de
trekstangen losdraaien (Fig. 46).
1
Figuur 46
1. Contramoer
6. Draai aan beide trekstangen om de voorzijde van het
wiel naar binnen of naar buiten te draaien.
Opmerking: De trekstangen moeten dezelfde lengte
hebben als u klaar bent.
7. Draai de contramoeren van de trekstangen weer vast als
de afstelling correct is.
8. Zorg ervoor dat het stuur in beide richtingen volledig
kan uitslaan.
2
1
m–5320
2. Trekstang