Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Condensafvoer; Neutralisatie Van De Condens - Riello TAU 1000 N OIL Handleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor TAU 1000 N OIL:
Inhoudsopgave

Advertenties

INSTALLATEUR
INSTALLATEUR
3.7

Condensafvoer

De TAU N OIL-condensatieketels produceren een stroom van
condens die afhankelijk is van de bedrijfscondities. Oor ieder
afzonderlijk model wordt in de tabel met technische gegevens
de maximale condensstroom per uur aangegeven.
Het afvoersysteem van het condenswater moet aangepast wor-
den aan deze waarde. De diameter mag in geen geval kleiner
zijn dan de diameter van de condensafvoerleiding (7) van de
verwarmingsketel.
Om de emissie van verbrandingsproducten in de ketelruimte te
voorkomen, moet de met de ketel geleverde sifon op de con-
densafvoerleiding geïnstalleerd worden. De verbindingstrajec-
ten tussen de ketel en de sifon en tussen de sifon en de afvoer
naar de riolering moeten een helling van ten minste 3° verto-
nen en van een dusdanige constructie zijn dat iedere accumu-
latie van condens voorkomen wordt.
De sifon is voorzien van een drukafnamepunt (G 1/8") waarop
een buis kan worden verbonden om de druk tussen sifon en
rookkanaal gelijk te maken.
9
Voer jaarlijks een controle en reiniging uit van de condens-
afvoerleiding.
9
Het verzamelen van de condens in de richting van de riole-
ring moet uitgevoerd worden conform de geldende wetge-
ving en eventuele plaatselijke voorschriften.
Inspectiedeksel
Druktest
SIFON
+0
0
-50
9
Voor u het toestel voor het eerst in gebruik neemt, vul de
sifon met water tot aan het niveau "L" ter hoogte van de
bovenste inkeping.
Slangklem
0
Aansluitleiding
H
O
2
L

3.8 Neutralisatie van de condens

NEUTRALISATIEKIT TYPE N2-N3
De neutralisatie-eenheden van het TYPE N2-N3 zijn ontworpen
voor installaties waarbij de verwarmingsinstallatie voorzien is
van een condensafvoerput die lager ligt dan de condensafvoer
van de ketel. Deze neutralisatie-eenheden moeten niet op het
elektriciteitsnet aangesloten worden.
Type
Maximaal geneutraliseerd
condensdebiet (liter/uur)
Afmeting (mm)
Hoeveelheid granulaat
Ø verbindingen
A
Het inlaatstuk (A) van de neutralisatie-eenheid N2 (lager ge-
plaatst) moet met behulp van de flexibele leiding (C) (bij de een-
heid geleverd) op de condensafvoer van de ketel aangesloten
worden. Dit garandeert dat er geen verbrandingsproducten via
7
de condensafvoerleidingen van de ketel kunnen ontsnappen.
Het uitlaatstuk (B) van de neutralisatie-eenheid (hoger ge-
plaatst) moet met behulp van een (niet-bijgeleverde) flexibele
leiding op de condensafvoerput van de verwarmingsinstallatie
aangesloten worden.
9
De condensafvoerput van de verwarmingsinstallatie moet
lager dan het aansluitstuk (B) van de neutralisatie-eenheid
geplaatst worden.
9
De gebruikte verbindingsleidingen moeten zo kort moge-
lijk, zo recht mogelijk en corrosiebestendig zijn. Bochten en
knikken bevorderen de obstructie van de leidingen, wat de
correcte afvoer van de condens verhindert.
Indien het noodzakelijk is de door de schoorsteen geproduceer-
de condens te neutraliseren, wordt aanbevolen de condensaf-
voeren van de ketel en de schoorsteen te verbinden met een
T-stuk en ze naar de ingang van de neutralisator te leiden.
9
Draai de buisklemmen op de juiste manier vast.
22
N2
54
420x300x240
640x400x240
25 kg
1"
C
N3
180
50 kg
1" 1/2
B

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave