Aansluiting op de uitlaat
Afb. 5
Elektrische aansluiting
•
Controleer voordat u het apparaat aansluit op het lichtnet, of de
spanningswaarden en de frequentie van de bestaande elektrische installatie
overeenkomen met de waarden die staan vermeld op het typeplaatje. Het
NL
apparaat alleen aansluiten als de bovenstaande gegevens overeenstemmen!
Een spanningsafwijking van niet meer dan ± 10% is toegestaan.
•
Om het apparaat rechtstreeks op de voeding aan te sluiten, moet er een
scheidingsvoorziening worden geïnstalleerd tussen het apparaat en de
elektrische installatie, afhankelijk van het vermogen. Volgens de installatie-
instructies moeten de contacten van dit mechanisme de juiste speling hebben
om volledige ontkoppeling te garanderen met betrekking tot de voorwaarden
voor overspanningscategorie III. Het ontkoppelingsmechanisme moet zo worden
geïnstalleerd dat het te allen tijde toegankelijk is voor onderhoud.
•
Zet de hoofdschakelaar waarop de stekker van de voedingskabel is aangesloten
in de "0" (nul) positie. Laat gekwalificeerd personeel controleren of de
kabeldoorsnede overeenkomt met het stroomverbruik van het apparaat.
Equipotentiaalverbinding
•
De potentiaalvereffening tussen de verschillende apparaten moet worden
gemaakt op de aansluitklem die is gemarkeerd met het volgende symbool
•
De aansluitklem bevindt zich aan de achterkant van het apparaat.
•
Deze klem maakt de aansluiting mogelijk van een potentiaalvereffeningsgeleider
met een doorsnede van 4 mm² tot 10 mm².
20 / 66
Om de afvoer van vloeistof uit de
thermische behandelkamer te
garanderen, is het apparaat uitgerust
met een waterafvoer.
De aansluiting (A, afb. 5) zit
rechtsonder aan de achterkant van het
apparaat en heeft een diameter van 32
mm.
Sluit de meegeleverde PVC-
afvoerleiding aan op aansluiting A en
sluit deze aan met een geschikte slang
die naar het afvoersysteem moet
worden geleid.
Montage-instructie
.
117650