Basisinstellingen wijzigen
Gevoeligheid instellen en basisfuncties wijzigen
Voor een optimale resultaatweergave, dient de gevoeligheid van het
instrument voor elke gebruiker afzonderlijk te worden ingesteld. U
kunt de gevoeligheid instellen op vijf verschillende niveaus, waarbij 1
staat voor de laagste gevoeligheid en 5 voor het hoogste gevoelig-
heid. Des te geringer uw loopsnelheid, des te hoger dient u het ge-
voeligheidsniveau in te stellen.
U vindt meer richtlijnen aangaande de gevoeligheid in de beschrij-
ving van de verschillende draagmethoden (zie het hoofdstuk "Inge-
bruikname").
3 sec.
U bevindt zich in het activiteits-
menu. Op de activiteitssensor
wordt
Weergave 1
Gevoeligheid instellen
wordt weergegeven.
SENSI
Stel de gevoeligheid
van het instrument in eerste in-
stantie in op niveau 1. U kunt de
gevoeligheid
menu testen en, indien nodig,
aanpassen
(zie
"Gevoeligheid testen").
Basisfuncties wijzigen
en
worden weergegeven.
CM
Geef de stapafstand op
voor langzaam lopen (20-250
cm).
getoond.
verderop
in
hieronder
25
het
bij