a De batterijen zijn vooraf in de handset
geïnstalleerd. Trek de batterijtape van de
batterijklep voordat u gaat opladen.
b Plaats de handset op het basisstation
om de handset op te laden. U hoort een
stationstoon wanneer de handset goed
op het basisstation is geplaatst.
»
De handset begint met opladen.
Opmerking
•
Het is normaal dat de handset warm wordt
tijdens het opladen van de batterijen.
NL
12
Het batterijniveau
controleren
Het batterijpictogram geeft het huidige
batterijniveau weer.
Wanneer de handset van het
basisstation/de lader is genomen, geven
de balkjes het batterijniveau aan (vol,
halverwege en bijna leeg).
Wanneer de handset zich op het
basisstation/de lader bevindt, blijven
de balkjes bewegen tot het opladen is
voltooid.
Het pictogram van een lege batterij
knippert. De batterij is bijna leeg en
moet worden opgeladen.
Als de batterijen leeg zijn, wordt de handset
uitgeschakeld. Tijdens een telefoongesprek
hoort u waarschuwingstonen wanneer de
batterijen bijna leeg zijn. Na de waarschuwing
wordt de verbinding verbroken.
Welkomstmodus
Doe eerst de volgende instellingen om de
telefoon goed te laten functioneren.
1
Druk op OK wanneer het
welkomstbericht wordt weergegeven.
2
Selecteer vervolgens uw taal en druk op
OK om uw selectie te bevestigen.
De taalinstelling wordt opgeslagen.
»
3
Stel de datum en de tijd in.
De telefoon is nu klaar voor gebruik.
»
Als u de datum en tijd later wilt
»
instellen, drukt u op BACK om deze
instelling over te slaan.