2
Gebruik JK om een item te selecteren.
F Kleurtoon: hiermee kunt u de tint (rood/blauw)
van het volledige beeld aanpassen.
G Levendigheid: hiermee kunt u de levendigheid
van het volledige beeld aanpassen.
o Helderheid (Bel. +/-): hiermee kunt u de
helderheid van het volledige beeld aanpassen.
3
Gebruik HI om het niveau aan te
passen.
U kunt een voorbeeld van de resultaten bekijken op
het scherm.
Om een ander item in te stellen, keert u terug naar stap
2.
Selecteer y Sluiten om de schuifknop te verbergen.
Selecteer P Herstel en druk op de k-knop om alle
instellingen te annuleren. Keer terug naar stap 2 en pas
de instellingen opnieuw aan.
4
Druk op de k-knop als de instelling voltooid is.
De instellingen worden toegepast en de camera keert terug naar het opnamescherm.
C
Instellingen van de creatieve instelknop
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt in combinatie met andere functies (A58).
De instellingen voor de helderheid (belichtingscorrectie), levendigheid en kleurtoon blijven
opgeslagen in het geheugen van de camera, zelfs als de camera uitgezet is.
Zie "Het histogram gebruiken" (A50) voor meer informatie.
Opnamefuncties
A (auto)-stand
Histogram
28
Helderheid (Bel. +/-)
Schuifknop
Helderheid (Bel. +/-)