#
Stoppen
Geef, als u de weg gaat verlaten,
tijdig richting aan. Verlaat de weg
soepel.
#
Remmen
(BLZ.42)
Draai de gashendel dicht en
bedien de voor- en achterrem
tegelijk.
Het remlicht geeft aan dat
u
u remt.
#
Bochten nemen
Rem voordat
u een bocht
neemt.
Draai de gashendel geleidelijk weer
open zodra u de bocht uit bent.
#
Parkeren
(BLZ.18)
Parkeer op een stevige, horizontale ondergrond.
Gebruik de standaard, vergrendel het stuurslot
en sluit de afdekking van de contactschakelaar.
23