5 Installatieprocedures
Houd tijdens de installatie rekening met
elektromagnetische interferentie.
■ Zorg ervoor dat er een barrière (bijv apart kanaal
of compartiment) of minimale afstand van 150 mm
tussen de storende voedingskabels (bijvoorbeeld 230
V) en kabels gevoelig voor interferentie (bv, controle,
lage spanning, interface, LAN, digitaal of analoog
signaal) is;
5.1 Wandmontage
640 mm
≥1050 mm
≥250 mm
Installeer het toestel op een wand met
een massa van minimaal 160 kg/m
De aangegeven hoogte is slechts een indicatie.
Het gekozen type condensafvoer en de
luchtkanalen bepalen de exacte hoogte.
3
Stel het toestel waterpas met de afsteldoppen
aan de achterzij de van het toestel.
6
Voorbeeld geisoleerd luchtkanaal
Installeer de luchtkanalen op het toestel
zoals beschreven in het hoofdstuk over de
luchtkanalen.
Verwij der de beschermdeksel pas vlak
voor het moment dat u de luchtkanalen
aan het toestel installeert.
1
Bevestig de ophangbeugel aan de wand.
■ Zorg dat de openingen in de beugel aan de
2
.
bovenkant zitten;
■ Zorg dat de beugel waterpas hangt.
Voorbeeld bediening
4
Installeer de vereiste bedieningen zoals
beschreven in de bij behorende handleidingen.
7
Voorbeeld
ventiel
Installeer de ventielen zoals aangegeven in het
hoofdstuk over de ventielen.
■ Indien storende voedingskabels en kabels gevoelig
voor interferentie elkaar moeten kruisen zorg dan dat
dit loodrecht gebeurd;
■ Zorg ervoor dat de gebruikte kabels voor de
bedieningen voldoen aan de gestelde eisen in het
hoofdstuk "Technische specifi caties".
Deze maatregelen zullen de EMC verstoringen zoveel
mogelijk beperken en voor de beste communicatie
zorgen.
2
Haak het toestel in de ophangbeugel op de
wand.
■ Voor ComfoPipe Plus luchtkanalen van
Zehnder: gebruik opening 1;
■ Voor alle andere luchtkanalen: gebruik
opening 2.
5
Installeer de sifon aan de onderkant van het
toestel zoals beschreven in het hoofdstuk over
de condensafvoer.
8
Stel het toestel in bedrij f zoals beschreven in
hoofdstuk 6.
1 2
Voorbeeld droogsifon
NL - 11