Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Factoren Die De Detectie Van Objecten Beïnvloeden - Brigade BS-7100 Installatie- En Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

1
Inleiding
1.2.1.2 Verticaal detectiegebied
1.2.2 Factoren die de detectie van objecten beïnvloeden
De Brigade Backsense
vergelijking met andere detectietechnologieën. In het algemeen kunnen de meeste objecten
betrouwbaar worden gedetecteerd in de meeste omgevingsomstandigheden, zoals vuil, stof, regen,
sneeuw, zon, mist, duisternis, akoestische ruis, mechanische trillingen, elektromagnetische ruis of
soortgelijke geluiden.
In sommige gevallen kan een object echter onopgemerkt blijven. Radar werkt volgens het principe
van de gezichtslijn en vertrouwt erop dat een deel van de elektromagnetische energie die door de
sensor wordt uitgezonden, door het object naar de sensor wordt teruggekaatst. Als een object niet
genoeg elektromagnetische energie naar de sensor terugkaatst, wordt het niet gedetecteerd.
Als er zich meerdere objecten in het detectiegebied bevinden op verschillende afstanden en/of
hoeken, detecteert de sensor het dichtstbijzijnde object, wat het belangrijkste is om botsingen
te vermijden.
De objecteigenschappen, locatie en richting zijn belangrijke invloedsfactoren bij het bepalen of een
object al dan niet wordt gedetecteerd. De beïnvloedende factoren worden hieronder opgesomd.
- Grootte: Grotere oppervlakken worden beter gedetecteerd dan kleinere oppervlakken. Als er
zich kleine en grote objecten voor de sensor bevinden, registreert het kleinere object mogelijk
alleen in detectiezones die zich dichter bij de sensor bevinden en kan het onderhevig zijn aan
de beperkingen die worden beschreven in hoofdstuk "1.2 Objectdetectievermogen",
paragraaf "Opmerkingen").
- Materiaal: Metaal wordt beter gedetecteerd dan niet-metalen materialen, zoals hout en plastic.
- Oppervlak: Een glad en stevig oppervlak wordt beter gedetecteerd dan ruwe, ongelijke,
poreuze, gefragmenteerde of vloeibare oppervlakken, bijv. struiken, metselwerk, grind, water.
- Vorm: Een plat object wordt beter gedetecteerd dan een complexe vorm. Variatie in relatieve
locatie en richting kan de detectie aanzienlijk beïnvloeden.
- Hoek: Een object dat recht op de sensor gericht is (loodrecht, oriëntatie met het hoofd naar de
sensor) wordt beter gedetecteerd dan een object dat zich aan de randen van het
detectiegebied of onder een hoek bevindt.
- Afstand: Een object dat dichter bij de sensor is, wordt beter gedetecteerd dan een object dat
verder weg is.
- Relatieve snelheid ten opzichte van de sensor: Detectie is beter als er een relatieve snelheid
is tussen het object en de sensor.
- Bodemgesteldheid: Objecten op een vlakke, minerale ondergrond worden beter gedetecteerd
dan op ruwe of metalen oppervlakken.
- Omgevingsomstandigheden: Dicht stof of zeer zware regen- of sneeuwval verminderen het
detectievermogen.
Vervolg
Persoon
Auto en vrachtwagen
deelt in principe de voordelen en beperkingen van alle radarsystemen in
®
Detectieafstand (m)
.
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave