AUTODOME 7100i
Wanneer opslagmedia worden gewist, worden alle gegevens verwijderd zonder dat opnieuw
een geldige bestandsstructuur wordt gecreëerd.
Ga als volgt te werk om opnamen te wissen van de opslagmedia:
1.
2.
3.
4.
Opslagmedia uitschakelen
Een opslagmedium in de lijst Beheerde opslagmedia kan worden uitgeschakeld. Het wordt
dan niet langer voor opnamen gebruikt.
1.
2.
Klik op Instellen om de wijzigingen toe te passen.
4.5.2
Opnameprofielen
Een opnameprofiel bevat de eigenschappen van de tracks die worden gebruikt voor opname.
Deze eigenschappen kunnen worden gedefinieerd voor tien verschillende profielen. De
profielen kunnen vervolgens worden toegewezen aan dagen of tijden van de dag op de pagina
Opnameplanner.
Elk profiel is kleurgecodeerd. De namen van de profielen kunnen worden gewijzigd op de
pagina Opnameplanner.
Klik om een profiel te configureren op het bijbehorende tabblad om de instellingenpagina te
openen.
–
–
–
Streamprofielinstellingen
Selecteer de encoderprofielinstelling die tijdens het opnemen wordt gebruikt bij stream 1 en
2. Deze selectie staat los van de selectie voor de transmissie van live-streams. (De
eigenschappen van de encoderprofielen worden gedefinieerd op de pagina Encoderprofiel.)
Als de toepassingsvariant is ingesteld op DEWARP, wordt er ook een E-PTZ parameter
geboden met een overzicht van de beschikbare selectieopties.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Bosch Security Systems B.V.
Klik op een opslagmedium in de lijst Beheerde opslagmedia om het te selecteren.
Klik op Bewerken onder de lijst.
Klik op Wissen in het nieuwe venster om alle opnamen in het opslagmedium te wissen.
Klik op Sluiten om het venster te sluiten.
Klik op een opslagmedium in de lijst Beheerde opslagmedia om het te selecteren.
Klik op Verwijderen onder de lijst. Het opslagmedium wordt uitgeschakeld en uit de lijst
verwijderd.
Klik op Instellingen kopiëren om de op dit moment zichtbare instellingen naar andere
profielen te kopiëren. Er wordt een dialoogvenster geopend waarin u de doelprofielen
kunt selecteren voor de gekopieerde instellingen.
Als de instellingen van een profiel worden gewijzigd, klik dan op Instellen om op te slaan.
Klik indien nodig op Standaard om voor alle instellingen de standaardwaarden te
herstellen.
Klik op een van de tabs om het bijbehorende profiel te bewerken.
Klik in de tabel op de naam van de camera-ingang waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
U kunt meerdere camera-ingangen tegelijk selecteren door de Shift- of [Ctrl]-toets
ingedrukt te houden, net als in Windows. De volgende instellingen zijn op alle ingangen
van toepassing.
Klik indien nodig op de Standaard knop om voor alle instellingen de standaardwaarden te
herstellen.
Klik op de knop Instellingen kopiëren om de op dat moment weergegeven instellingen te
kopiëren naar andere profielen. In een nieuw venster kunt u de profielen selecteren
waarnaar u de instellingen wilt kopiëren.
Klik voor elk profiel op de knop Instellen om de instellingen in het apparaat op te slaan.
User Manual
Configuratie | nl
47
2023-02 | V01 | DOC