AUTODOME 7100i
U moet eerst de camera op het noorden kalibreren voordat de camera de correcte
kompasrichtingen kan weergeven. De camera gebruikt deze kalibratie, die gewoonlijk op het
magnetisch noorden is ingesteld, als de nulgradenpositie voor de draaihoek en als het
kompasnoorden. De camera geeft dan de kompasrichting weer, gebaseerd op het aantal
graden vanaf het kalibratiepunt Noord.
Het kalibratiepunt Noord instellen:
1.
2.
3.
Noordpunt
–
–
Alternatieve home-positie
Klik op Instellen om de alternatieve home-positie voor de camera in te stellen.
Klik op Wissen om de alternatieve home-positie te wissen.
4.4.8
Presets en tours
De camera kan maximaal 256 presetscènes opslaan. U kunt de afzonderlijke scènes definiëren
die samen een Preset Tour vormen.
U definieert eerst afzonderlijke presetcènes, daarna gebruikt u deze scènes om de Preset
Tour te definiëren. De tour begint met het laagste scènenummer in de tour en werkt de scènes
in volgorde af tot het hoogste scènenummer in de tour. De tour geeft elke scène gedurende
een opgegeven tijd weer alvorens naar de volgende scène te gaan.
Standaard maken alle scènes deel uit van de Preset Tour, tenzij scènes worden verwijderd.
Sequentie-instellingen
U definieert en bewerkt een afzonderlijke preset als volgt:
–
–
–
–
–
–
–
–
Bosch Security Systems B.V.
Bepaal eerst het kompasnoorden en beweeg daarna de camera naar die positie.
Klik op de knop Instellen naast "Noord" om het kalibratiepunt in te stellen.
Klik op het keuzerondje Aan van de kompasparameter.
Klik op de knop Instellen om het bestaande Noordpunt te overschrijven. Er verschijnt een
dialoogvenster met het bericht "Noordpunt overschrijven?" Klik om dit te bevestigen op
OK. Klik op Annuleren om te annuleren.
Klik op de knop Wissen om het Noordpunt te resetten naar de fabrieksinstellingen. A
dialog box appears with the message "Noordpunt opnieuw instellen op
fabrieksinstellingen?" Klik om dit te bevestigen op OK. Klik op Annuleren om te
annuleren.
Stel de preset in het videobeeld in.
–
Gebruik de PTZ-bedieningselementen om het apparaat in positie te brengen.
–
Gebruik het venster met de live-weergave als referentie en ga naar de scène die u
wilt definiëren als een preset.
Klik op de knop Preset toevoegen ("+") om de preset te definiëren.
Selecteer een nummer voor de preset, van 1 tot 256.
Typ een optionele naam voor de preset van maximaal 40 tekens.
Klik op OK om de preset op te slaan in de lijst Presets.
Om de preset op te nemen in een standaardtour, selecteert u het selectievakje links van
het veld "Toevoegen aan standaard tour (gemarkeerd met *)". Er verschijnt een sterretje
(*) links van de naam in de lijst Presets.
Om een preset uit de lijst te verwijderen, selecteert u de preset en klikt u op de Preset
verwijderen knop.
U overschrijft een bestaande preset als volgt:
–
Gebruik de besturingselementen voor draaien/kantelen/zoomen om naar de nieuwe
preset te navigeren.
–
Selecteer in de lijst Presets de preset die u wilt overschrijven.
User Manual
Configuratie | nl
41
2023-02 | V01 | DOC