42
nl | Alarm
De alarmvertragingen die in het display van de paneelcontroller kunnen worden weergegeven,
staan hieronder uitgelegd:
Alarmverificatie
Wanneer de ontvangst van de alarmmelding wordt bevestigd op de paneelcontroller, gaat de
verificatietijd in. Tijdens de verificatietijd moet de melding op locatie waar de melder het
systeem heeft geactiveerd, worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat het alarm terecht
is afgegaan. De duur van de verificatietijd kan voor elke meldergroep afzonderlijk worden
geprogrammeerd. Zie ook Brandalarm, Pagina 47 en Verificatie activeren, Pagina 48.
Als tijdens de verificatie blijkt dat de alarmmelding terecht is, kan een alarm handmatig
worden geactiveerd of door een handbrandmelder te activeren. Het transmissieapparaat voor
melding aan de brandweer wordt geactiveerd.
Afhankelijk van de configuratie wordt een pre-alarm weergegeven voor de volgende
alarmvertragingen:
–
–
–
9.3
Dag- en nachtmodus
Aanwijzing!
Afhankelijk van de configuratie kan de manier waarop het verschil tussen dagmodus en
nachtmodus is weergegeven, verschillen van die van het systeem.
Afhankelijk van de configuratie wordt een inkomend alarm in de dagmodus anders verwerkt
dan in de nachtmodus:
Nachtmodus
2013.07 | 3.0 | F.01U.258.935
Tijdelijke alarmopslag
Als een melder met een tijdelijke alarmopslag een alarm activeert, wordt dit weergegeven
als pre-alarm in het display van de centrale. Het transmissieapparaat voor doormelding
naar de brandweer wordt niet geactiveerd. De melder die de alarmmelding genereert,
wordt gereset na het eerste signaal.
Het pre-alarm wordt omgezet in een hoofdalarm als dezelfde melder binnen een
ingestelde tijd opnieuw een alarmsignaal genereert. Op het display wordt afgeteld naar
het hoofdalarm. De transmissieapparaten en signaalgevers worden geactiveerd.
Twee-melder-afhankelijkheid
Als een melder met afhankelijkheid van twee melders een eerste alarm genereert, wordt
dit weergegeven als pre-alarm in het display van de centrale. Het transmissieapparaat
voor doormelding naar de brandweer wordt niet geactiveerd. De melder die de
alarmmelding genereert, wordt gereset na het eerste signaal.
Het pre-alarm wordt omgezet in een hoofdalarm als een tweede melder in dezelfde
detectiezone een alarmmelding genereert. De transmissieapparaten en
signaleringsapparaten worden geactiveerd.
Twee-zone-afhankelijkheid
Als een melder met afhankelijkheid van twee zones een eerste alarm genereert, wordt dit
weergegeven als pre-alarm in het display van de centrale. Het transmissieapparaat voor
doormelding naar de brandweer wordt niet geactiveerd. De melder die de alarmmelding
genereert, wordt gereset na het eerste signaal.
Het pre-alarm wordt omgezet in een hoofdalarm als een tweede melder in een andere
detectiezone een alarmmelding genereert. De transmissieapparaten en signaalgevers
worden geactiveerd.
Bedieningshandleiding
Paneelcontroller
Bosch Sicherheitssysteme GmbH