Paneelcontroller
7
Netwerkverbinding via ethernet
Dit hoofdstuk bevat opmerkingen over netwerkverbinding via ethernet. Netwerkverbinding van
verschillende centrales via ethernet is alleen mogelijk voor de FPA-5000. De FPA‑1200 kan
worden gebruikt met maximaal drie externe bedieningspanelen (FMR-5000) via ethernet.
Na het installeren van de centrales moeten er verschillende netwerkinstellingen worden
uitgevoerd op de paneelcontroller om het netwerk te configureren.
Aanwijzing!
Standaardinstellingen die moeten worden gebruikt voor standaard configuraties worden
geleverd voor zowel IP-instellingen als redundantie-instellingen in verband met redundantie
met het Rapid Spanning Tree Protocol (RSTP). Wijzigingen mogen alleen door geschoold en
gespecialiseerd personeel worden uitgevoerd. Een diepgaande kennis van
netwerkverbindingen en protocollen is essentieel! Toestemmingsniveau 4 is vereist voor
wijzigingen aan de netwerkinstellingen van een eerder geconfigureerde centrale.
7.1
IP settings
Om waarden voor ethernet-instellingen te wijzingen of om deze voor het eerst te configureren
selecteert u in het startmenu:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Configuratie
.Netwerk Het scherm Configuratie IP wordt weergegeven.
Schakel het selectievakje Ethernet-instellingen gebruiken in.
Selecteer IP-instellingen. De waarden voor IP-adres, netwerkscherm, standaard gateway,
multicast-adres en poortnummer worden aangegeven. Wanneer u de paneelcontroller
voor het eerst toestemming geeft, worden alle waarden op "0" gezet.
Selecteer Stand.instellingen om deze waarden te overschrijven met de
standaardinstellingen die zijn opgeslagen in de paneelcontroller (aanbevolen!). Het IP-
adres komt in dit geval overeen met het opgeslagen standaard IP-adres, waarvan het
laatste nummer overeenkomt met het Rotary Switch Number (RSN) dat is ingesteld
tijdens installatie op de paneelcontroller.
Als er voor de geplande configuratie een verandering van de standaardwaarden vereist is:
Raak het veld aan met de te wijzigen waarde. Gebruik de pijltoetsen op het
bedieningspaneel om de gewenste nummers te selecteren en de waarden aan te passen
met behulp van de nummertoetsen op het alfanumerieke toetsenblok.
Of:
Raak het veld Wijzigen aan. Raak het veld aan met het te wijzigen toetsenblok. Gebruik
de pijltoetsen op het bedieningspaneel om de gewenste nummers te selecteren en de
waarden aan te passen met behulp van de nummertoetsen op het alfanumerieke
toetsenblok.
Raak OK aan om de wijzigingen toe te passen of Annuleren om de wijzigingen te
verwijderen. U bent teruggekeerd naar het beginscherm Configuratie IP.
Selecteer OK om de wijzigingen toe te passen op de IP-instellingen of op Annuleren om
de wijzigingen te verwijderen. U bent teruggekeerd naar het scherm Ethernet
configureren.
Selecteer OK om toepassing van de ethernet-instellingen te bevestigen (Ethernet-
instellingen gebruiken) of opAnnuleren om het scherm af te sluiten zonder de ethernet-
instellingen te activeren.
Bedieningshandleiding
Netwerkverbinding via ethernet | nl
2013.07 | 3.0 | F.01U.258.935
37