34
nl | Centrales in het netwerk
6
Centrales in het netwerk
De centrales kunnen in een netwerk worden geplaatst via een CAN-bus of een ethernet-
verbinding. In dit hoofdstuk worden de overeenkomsten tussen de twee fysieke
netwerkprincipes beschreven. Gedetailleerde opmerkingen over netwerkverbinding via
ethernet vindt u in Netwerkverbinding via ethernet, Pagina 37. Details over planning en
ingebruikname vindt u in de netwerkhandleiding. Branddetectiesystemen kunnen alleen in een
netwerk worden opgenomen met behulp van de FPA‑5000.
–
–
–
–
–
–
De volgende functies kunnen niet worden uitgevoerd op een centrale die wordt aangestuurd
door een andere centrale:
–
–
–
–
U kunt elementen resetten en het historielogboek uitlezen.
6.1
Pictogrammen op het display
De volgende pictogrammen worden weergegeven in het stand-by-display/de
informatiebalk/het lijstveld in een centrale in het netwerk, afhankelijk van het type verbinding.
Verdere uitleg over de pictogrammen treft u aan in Een verbinding op afstand met een centrale
in het netwerk tot stand brengen, Pagina 35.
6.2
Netwerkadressering
Bij een centrale die is verbonden via het netwerk wordt ook het netwerkadres weergegeven.
Het netwerkadres bestaat uit een knooppunt-id en een groeps-id, die worden toegewezen met
behulp van de FSP-5000-RPS programmeersoftware.
Als er bijvoorbeeld een storing in een melder met netwerkadres 1 - 4 wordt weergegeven,
betekent dit:
2013.07 | 3.0 | F.01U.258.935
Pictogrammen op het display, Pagina 34
Netwerkadressering, Pagina 34
Een verbinding op afstand met een centrale in het netwerk tot stand brengen, Pagina 35
Een verbinding op afstand met een centrale in het netwerk verbreken, Pagina 35
Blokkerende en beperkte verbinding, Pagina 36: er kan een beperkte verbinding tot stand
worden gebracht met een centrale die al door een andere centrale wordt aangestuurd
(blokkerende verbinding).
Netwerkverbinding via ethernet, Pagina 37
Uit
Blokkeren
Schakelen naar onderhoudsmodus
Comfiguratie wijzigen
Er is een verbinding op afstand tussen centrale A of een extern
bedieningspaneel en een centrale B in het netwerk.
Centrale B in het netwerk wordt bediend vanuit centrale A of een
extern bedieningspaneel en kan niet rechtstreeks worden bediend.
Centrale B in het netwerk, waarmee centrale A of een extern
bedieningspaneel al op afstand mee is verbonden, maakt op zijn beurt
weer een verbinding op afstand met centrale C in het netwerk.
Er is een verbinding op afstand, met beperkte functies, met een
centrale in het netwerk.
Bedieningshandleiding
Paneelcontroller
Bosch Sicherheitssysteme GmbH