Een geleidelijke daling van het gewicht (GRAM) wijst op een lager debiet, bijvoorbeeld wanneer een
vultrechter leeg raakt. Het debiet stijgt (toename van het gewicht (GRAM)) wanneer de vultrechter
bijgevuld wordt.
Als er een afwijking optreedt maar het gewicht (GRAM) NIET aangepast wordt, moet u de parameters NC
en MI controleren. Deze parameters regelen of er wel of geen correcties uitgevoerd worden. Beide
parameters worden ingesteld en automatisch aangepast door de software. MI wordt ingesteld na elke
inschakeling nadat er 10 cycli verlopen zijn zonder extra doseringen. MI wordt ingesteld om 50% van de
normale doseergraad aan te geven. Dit wordt uitgedrukt in gram per seconde.
NC wordt gedurende een langere looptijd aangepast. NC geeft in gram de bovengrens van de afwijking in
60% van de doseringen aan. Een hoog getal wijst doorgaans op een slechte doorvoer van het materiaal.
Er kan ook sprake zijn van trillingen of schommelende weegcellen.
TIJDSDUUR VAN DOSERING: (GEGEVENSREGEL 3)
Het tweede getal is het aantal milliseconden dat voor de dosering van het materiaal berekend is. Als deze
tijden constant zijn maar het gewicht van de eerste dosering varieert, stroomt het materiaal onvoldoende
maar wel constant. Een andere mogelijkheid is dat er overmatige trillingen of mechanische invloeden op
de weegbak zijn.
Overmatige trillingen, vooral bij kleine doseringen, kunnen onjuiste gewichtswaarden opleveren, zelfs als
het gewicht feitelijk correct gedoseerd is.
Als de tijdsduur erg kort is – denk aan 40, 50 of 60 milliseconden –, wordt er mogelijk te veel van een
schuif gevraagd. Een erg korte tijdsduur betekent dat u kleine hoeveelheden wilt maar hiervoor
gebruikmaakt van een klep met een hoge doseergraad. Een doseerder met een schroeftransporteur, een
verticale klep, een horizontale klep met een debietbegrenzer en een kleinere klep kunnen de
nauwkeurigheid en werking verbeteren.
Als de tijdsduur onder de 20 ligt, is er sprake van een werkbereik waarin de WSB moeilijk goed kan
werken.
De vertragingsparameter voegt aan elke dosering tijd toe. Dit dient als compensatie aan het begin van
een dosering wanneer de magneetklep aan het schakelen is en de luchtdruk zich opbouwt, voordat hij
begint te bewegen. De vertraging wordt altijd iets langer ingesteld dan wat er minimaal vereist is. Als een
berekende doseertijd erg kort is, kan de toegevoegde vertragingstijd vanwege zijn korte duur de
nauwkeurigheid beïnvloeden en een overdosering veroorzaken.
PROCENTUELE AFWIJKINGEN: (GEGEVENSREGEL 1)
Bij procentuele afwijkingen van de gedoseerde kleur of het gedoseerde additief moeten de onderstaande
zaken in ogenschouw genomen worden.
1. Kijk ten eerste of er aanwijzingen voor 'extra doseringen' zijn. Extra doseringen vormen het bewijs
van een probleem, dat tevens tot procentuele afwijkingen leidt.
Als de EERSTE dosering (GEGEVENSREGEL 3) niet gelijk is aan de UITEINDELIJKE dosering
(GEGEVENSREGEL 1), hebben er een of meerdere extra doseringen plaatsgevonden. Dit
betekent dat in de vultrechter het materiaal opgeraakt is of dat het debiet zo onregelmatig is dat de
eerste dosering zonder enige reden te kort was. De parameters _RT en _RP bepalen welke
afwijking bij een tekort een extra dosering moet forceren.
Een instabiele vulling die tot grote afwijkingen in het materiaalniveau van de vultrechter leidt, kan
extra doseringen veroorzaken.
78