IP-adres, subnetmasker en gateway instellen
Druk
op
Druk
op
Druk
Communications
op
(Communicatie)
Druk
TCP/IP-
op
Configuration
(TCP/IP-configuratie)
Static IP (Statisch IP)
of DHCP
Druk
op
Modbus inschakelen
Druk
op
Druk op
Druk op
Communications
(Communicatie)
Druk op
Modbus Server
(Modbus-server)
Druk op
Op het display wordt om een wachtwoord gevraagd.
(Standaard: 22222)
Op het display verschijnen de categorieën voor de
systeemconfiguratie.
Op het display verschijnen de categorieën voor de
systeemcommunicatie.
Op het display verschijnt het scherm 'TCP/IP
Configuration'. Voer in dit scherm via het toetsenblok het
IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway in
om het nummer in het groen gemarkeerde veld in te
voeren. Om naar het volgende veld te gaan, raakt u het
veld aan dat u wilt bewerken. Vervolgens voert u de
gewenste waarde in. U kunt ook op 'Enable DHCP'
(DHCP inschakelen) drukken om DHCP voor toewijzing
van het IP-adres te gebruiken. Het MAC-adres wordt
weergegeven ter identificatie van de machine.
om de wijzigingen op te slaan.
Op het display wordt om een wachtwoord gevraagd.
(Standaard: 22222)
Op het display verschijnen de categorieën voor de
systeemconfiguratie.
Op het display verschijnen de categorieën voor de
systeemcommunicatie.
Op het display verschijnt het scherm 'Modbus Server'.
Druk in dit scherm op het selectievakje 'Enable'
(Inschakelen) om Modbus in te schakelen.
om de wijzigingen op te slaan.
Druk
vervolgens
op
Druk
vervolgens
op
47