14
www.aeg.com
2. Reinig het ventilatierooster.
3. Trek het luchtplaatje (C) er
voorzichtig uit, controleer of er geen
dooiwater is achtergebleven.
8. PROBLEEMOPLOSSING
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
8.1 Wat te doen als...
Probleem
Het apparaat werkt niet.
Het apparaat is lawaaiig.
Er is een hoorbaar of zicht‐
baar alarm.
De compressor werkt voort‐
durend.
C
B
A
Mogelijke oorzaak
Het apparaat werd uitge‐
schakeld.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
Er staat geen spanning op
het stopcontact.
Het apparaat staat niet sta‐
biel.
De kast werd onlangs inge‐
schakeld.
De temperatuur in het appa‐
raat is te hoog.
De deur is open blijven
staan.
De temperatuur is verkeerd
ingesteld.
4. Maak het onderste deel van het
apparaat schoon met een stofzuiger.
7.5 Periode dat het apparaat
niet gebruikt wordt
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen als het apparaat
gedurende lange tijd niet gebruikt wordt:
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder al het voedsel
3. Ontdooi het apparaat.
4. Maak het apparaat en alle
toebehoren schoon.
5. Laat de deur open staan om
onaangename luchtjes te
voorkomen.
Oplossing
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het
stopcontact.
Sluit het apparaat aan op
een ander stopcontact.
Neem contact op met een
erkend elektrotechnisch in‐
stallateur.
Controleer of het apparaat
stabiel staat.
Zie 'Alarm Deur geopend' of
'Alarm Hoge temperatuur'.
Zie 'Alarm Deur geopend' of
'Alarm Hoge temperatuur'.
Sluit de deur.
Raadpleeg het hoofdstuk
'Bedieningspaneel'.