Storing
Oorzaak
6. De motor start niet.
a) Brandstofklep gesloten.
b) Brandstofleiding verkeerd aangesloten
c) Geen dieselbrandstof in de tank.
d) Brandstoffilter is geblokkeerd.
e) Lucht in het brandstofsysteem.
f)
Water in de brandstof of verkeerde brand-
stof.
g) Starterrelais defect.
h) Onvoldoende voedingsspanning.
i)
Onjuiste elektrische bedrading
j)
Pomp is geblokkeerd.
k) Rookgasafvoersysteem geblokkeerd.
7. Oliedruk is te hoog
a) Oliefilter is geblokkeerd.
of te laag wanneer
de motor draait.
b) Water of brandstof in de olie.
c) Oliepeil te laag/te hoog.
d) Oliepomp is versleten.
8. Motortemperatuur te
a) Onvoldoende koelmiddel.
hoog.
b) Membraanventiel geblokkeerd of defect.
c) Warmtewisselaar defect.
9. Motor haalt het
a) Verkeerde toerentalinstelling.
nominale toerental
b) Brandstoffilter deels geblokkeerd.
niet.
c) Lucht in het brandstofsysteem.
d) Sporen water in de brandstof.
e) Turbocharger of intercooler defect (niet
voor alle modellen).
10. Accuspanning te
a) Kortsluiting in startaccu.
laag.
b) Bedrading van het laadcircuit van de accu
beschadigd, of onvoldoende klemcontact.
c) Onvoldoende voedingsspanning naar de
bedieningskast.
d) Spanning van de V-snaar te laag.
e) Acculader defect.
11. Sterke kleuring van
a) Verontreinigd luchtfilter.
verbrandingsgas-
sen.
Oplossing
Open de brandstofklep.
Controleer of de toevoer- en retourleiding zijn aangesloten
aan de hand van labels op het aansluitblok.
Vul de tank met diesel. Ontlucht het brandstofsysteem. Zie de
installatie- en bedieningsinstructies van de dieselmotor.
Vervang het brandstoffilter. Zie de installatie- en bedienings-
instructies van de dieselmotor.
Ontlucht het brandstofsysteem. Zie de installatie- en bedie-
ningsinstructies van de dieselmotor.
Voer de brandstof af uit de brandstoftank. Vul met nieuwe
brandstof. Ontlucht het brandstofsysteem. Zie de installatie-
en bedieningsinstructies van de dieselmotor.
Vervang het starterrelais.
Controleer de voedingsspanning naar de bedieningskast,
accu en kabels op de pompset.
Controleer de hoofdleiding en signaalkabels tussen de motor
en bedieningskast.
Verwijder de pomp en repareer deze zo nodig.
Verwijder vreemde voorwerpen uit de rookgasafvoerbuizen.
Vervang het oliefilter. Zie de installatie- en bedieningsinstruc-
ties van de dieselmotor.
Ververs de olie. Zie de installatie- en bedieningsinstructies
van de dieselmotor.
Vul aan met olie of tap olie af. Zie de installatie- en bedie-
ningsinstructies van de dieselmotor.
Vervang de oliepomp. Neem contact op met Grundfos.
Vul koelmiddel bij. Zie de installatie- en bedieningsinstructies
van de dieselmotor.
Reinig of vervang het membraanventiel. Als noodmaatregel,
open de afsluiter van de bypass-leiding.
Vervang de warmtewisselaar. Neem contact op met Grundfos.
Neem contact op met Grundfos.
Vervang het brandstoffilter. Zie de installatie- en bedienings-
instructies van de dieselmotor.
Ontlucht het brandstofsysteem. Zie de installatie- en bedie-
ningsinstructies van de dieselmotor.
Voer condensaat af uit het brandstoffilter. Zie de installatie-
en bedieningsinstructies van de dieselmotor.
Vervang de turbocharger of de intercooler. Neem contact op
met Grundfos.
Vervang de startaccu. Zie de installatie- en bedieningsinstruc-
ties van de bedieningskast.
Controleer de bedrading en vervang deze zo nodig. Contro-
leer de klemaansluitingen en maak zo nodig beter vast.
Controleer de voedingsspanning.
Controleer de spanning van de V-snaar en corrigeer deze zo
nodig.
Vervang de acculader. Neem contact op met Grundfos.
Vervang het luchtfilter.
23