Basisbediening voor het opnemen van stilstaande beelden (met
automatische instellingen)
Modusknop
1
, Zet de modusknop op
de camera aan.
• De lenskap gaat open zodra de stroom wordt
ingeschakeld.
• Zorg dat u het lensgedeelte niet aanraakt als
deze beweegt, bijvoorbeeld wanneer u op
POWER drukt om de camera in te schakelen of
wanneer u de zoomfunctie gebruikt
(pagina 24).
• Als de modusknop is ingesteld op
de belichting en de scherpstelling automatisch
ingesteld.
22
-NL
2
en zet
, Houd de camera met beide
handen vast en richt op een
onderwerp in het midden van
het kader. Hierop kan de
camera zich scherpstellen.
Bedek de lens of de flitser niet met uw
vingers.
• U kunt kiezen uit twee AF-standen: de
, worden
Multipoint AF-stand en de Center AF-stand
(pagina 53).
60min
Knippert groen t
3
Brandt continu
, Druk op de sluiterknop en
houd deze tot halverwege
ingedrukt.
De camera laat pieptonen horen. Als de AE/
AF-vergrendelingsindicator stopt met knip-
peren en daarna blijft branden, is de camera
gereed voor het maken van de opname.
• Als u de sluiterknop loslaat, wordt de opname
geannuleerd.
• Voor scherpstellen geldt een minimale afstand
tot het onderwerp van 50 cm. Als de zoom op
het einde van de W-zijde is ingesteld en 60 cm
als de zoom op het einde van de T-zijde is
ingesteld. Gebruik de Macro-modus als u
onderwerpen vanaf een nog kleinere afstand
wilt opnemen (pagina 24).
• Het kader op het LCD-scherm geeft het
gebied aan waarop wordt scherpgesteld.
(Zie pagina 53 voor meer informatie over de
AF-bereikzoeker.)
FINE
2272
4
F2.8
30