Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Achterwaarts Rijden; Hellingen - Vermeiren Oberon Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Om hoeken en bochten te nemen draait U het stuur met beide handen in de gewenste richting. De
voorwielen draaien en sturen de scooter onmiddellijk in de nieuwe aangegeven richting. Let er bij
bochten en hoeken altijd op dat er voldoende plaats is om de bocht of hoek te nemen. Smalle
doorgangen moeten zo worden genomen: rij eerst in een zo groot mogelijke bocht naar de doorgang
zodat U de smalle doorgang vrijwel recht kan nemen. Denk erom dat Uw scooter achteraan meestal
breder is dan vooraan.
Vermijd het schuin aanzetten van bochten. Door de bocht te "snijden" kunnen de achterwielen een
hindernis raken en zo de stabiliteit van de scooter in het gedrang brengen.

2.8.5 Achterwaarts rijden

L
WAARSCHUWING:
L
WAARSCHUWING:
L
WAARSCHUWING:
achterom.
Achterwaarts (DUWACTIE VAN LINKER HAND) rijden moet U met hoge concentratie doen en steeds
zeer goed opletten. De snelheid bij het achterwaarts rijden ligt weliswaar lager dan bij het voorwaarts
rijden, toch adviseren wij U om bij het achterwaarts rijden de snelheidsregelaar op minimum te zetten.
Denk erom dat bij het achterwaarts rijden de stuurbewegingen omgekeerd worden uitgevoerd en dat
Uw scooter onmiddellijk in de gewenste richting draait.

2.8.6 Hellingen

L
WAARSCHUWING:
L
WAARSCHUWING:
L
WAARSCHUWING:
mogelijke snelheid bij het nemen van hellingen.
L
WAARSCHUWING:
statische stabiliteit bergop niet (zie paragraaf "Technische specificaties").
L
WAARSCHUWING:
Rijd altijd recht op een helling en vermijd dat de wielen loskomen van de grond (oprijden van
oprijplaten, opritten, enz.) omdat dan de scooter kan kantelen. Omdat Uw scooter wordt aangedreven
door een differentieel, moeten beide aandrijfwielen steeds in contact blijven met de grond. Wanneer
een aandrijfwiel loskomt van de grond, is er om veiligheidsredenen geen krachtoverbrenging en kan
de scooter niet verder rijden.
Wanneer U op een helling stopt omdat U de gashendel loslaat, is Uw scooter beveiligd tegen
onverwachts wegrollen. Wanneer de gashendel in neutrale stand staat, wordt de motorrem
geactiveerd.
Bij het verder rijden op een helling drukt U de gashendel zo ver mogelijk naar voren, zodat er
voldoende energie geleverd wordt om te rijden. Uw scooter zal de helling langzaam oprijden.
Wanneer de snelheid niet hoog genoeg is om de helling te nemen, draait U de snelheidsregelaar
hoger en probeert U opnieuw.
2.8.7 Dalingen
L
WAARSCHUWING:
L
WAARSCHUWING:
L
WAARSCHUWING:
mogelijke snelheid bij het nemen van dalingen.
L
WAARSCHUWING:
L
WAARSCHUWING:
statische stabiliteit bergaf niet (zie paragraaf "Technische specificaties").
Maak U vertrouwd met de rijeigenschappen van de scooter.
Gebruik bij het achterwaarts rijden altijd de laagste snelheid.
Gevaar voor aanrijding – Kijk bij het achterwaarts rijden altijd
Maak U vertrouwd met de rijeigenschappen van de scooter.
Zet bij hellingen Uw scooter nooit in vrijloop.
Houd Uw snelheid onder controle – Gebruik altijd de laagst
Kantelgevaar – Overschrijd de maximum hellingshoek van
Rijd nooit achterwaarts op een helling.
Maak U vertrouwd met de rijeigenschappen van de scooter.
Zet bij dallingen Uw scooter nooit in vrijloop.
Houd Uw snelheid onder controle – Gebruik altijd de laagst
Kantelgevaar – Vermijd scherpe bochten.
Kantelgevaar – Overschrijd de maximum hellingshoek van de
Pagina 13 
Oberon
2014-04

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave