1.2
Veiligheidsinstructies
L
In het geval U niet zeker bent over Uw bekwaamheid om met de scooter te rijden, moet U
contact opnemen met Uw arts.
L
Gebruik enkel door Vermeiren goedgekeurde accessoires.
L
Het meenemen van extra personen is verboden.
L
Schakel de contactsleutel eerst "UIT" voor U in- of uitstapt, Uw scooter demonteert of wil
transporteren.
L
Draai nooit de startsleutel in de "UIT" stand tijdens het rijden.
L
Wanneer de scooter wordt getransporteerd, mogen geen personen worden vervoerd.
L
Onderzoek het effect van een veranderd zwaartepunt op het gedrag van de scooter (b.v.
hellingen, zijdelingse hellingen of hindernissen).
L
Let er bij het opnemen van voorwerpen (die zich voor, opzij van of achter de scooter
bevinden) op dat U niet te ver zijdelings uit de scooter leunt; gevaar voor kantelen.
L
Zet de scooter nooit in vrijloop op hellingen. Rijd niet met de scooter in de vrijloop positie.
L
Rijd nooit achterwaarts op een helling.
L
Verminder snelheid wanneer U in bochten, achteruit, op heuvels of langs obstakels rijdt.
L
Stop de scooter wanneer U van richting veranderd (voorwaarts / achterwaarts).
L
Neem het stuur vast met beide handen, tijdens het rijden.
L
Rijd voorzichtig op oneffen oppervlakken. Vermijd rijden op zachte, natte of niet stabiele
(losse) ondergronden (bv. hoog gras, modder, zeewater).
L
Rijd niet op hellingen als de hellingshoek hoger is dan 6°.
L
Vermijd stoepranden, zoek bij voorkeur naar een oprit.
L
Gebruik Uw scooter niet op plaatsen waar het ook niet mogelijk is om veilig te wandelen.
L
Gebruik geen GSM wanneer U met Uw scooter rijdt. Deze kunnen elektromagnetische golven
sturen.
L
Zet Uw benen/voeten tijdens het rijden enkel op de daarvoor voorziene voetplaat.
L
U gebruikt de scooter beter niet als het regent.
L
Wanneer U de scooter buiten parkeert of stockeert, moet U een afdekkap gebruiken die Uw
scooter beschermt tegen vocht.
L
Bij erg hoge luchtvochtigheid en koude kan het gebeuren dat de scooter minder goed
presteert.
L
Gebruik Uw scooter enkel met de overeenstemmende regels. Vermijd rechtdoor rijden over
obstakels (bv. trede, rand van de stoeprand) of naar beneden rijden van hoge richels.
L
Denk erom dat U op de openbare weg de verkeersregels dient na te leven. Houd ook rekening
met andere weggebruikers.
L
Net zoals voor andere voertuigen geldt dat U de scooter niet mag gebruiken onder invloed van
alcohol of geneesmiddelen. Dit geldt ook voor verplaatsingen binnenshuis.
L
Pas Uw rijstijl bij ritten buiten de woning aan, aan het weer en het verkeer.
L
Zorg ervoor dat U in het donker goed zichtbaar bent. Draag lichte kleding of kleding met
reflectoren en zorg ervoor dat de reflectoren op de scooter goed zichtbaar zijn en rijd met de
verlichting ingeschakeld.
L
Controleer of de verlichting van Uw scooter niet door vuil of andere voorwerpen is afgedekt.
L
Gebruik de scooter nooit als een zit in een auto of ander voertuig. Gebruik een goedgekeurde
zitplaats in het voertuig en gebruik een veiligheidsgordel.
L
Let erop dat de banden voldoende profieldiepte hebben.
L
Let op met brandende voorwerpen, zoals sigaretten. De rug- en zitbekleding kunnen vlam
vatten.
L
Let erop dat de maximale belasting niet wordt overschreden.
L
Als Uw scooter is uitgerust met luchtbanden, moet U deze tot de juiste bandendruk oppompen
(de juiste waarden staan vermeld op de banden).
Pagina 4
Oberon
2016-06