Duw de gashendels of richting het stuur. Met deze gashendels is het mogelijk om Uw
snelheid te regelen en vooruit of achteruit te rijden. Met de rechtse gashendel kan U vooruit
rijden en de snelheid kan U regelen met de hoeveelheid druk U op de hendel uitoefent. Met de
linkse gashendel kan U achteruit rijden en de snelheid kan U regelen met de hoeveelheid druk
U op de hendel uitoefent. Wanneer U deze gashendel indrukt, hoort U een pieptoon.
Om de scooter te stoppen, laat U de gashendels of tussen de handgrepen van het stuur, los.
De gashendel komt terug in de neutrale stand. Alle remmen vergrendelen wanneer U de
gashendel los laat.
Vermeiren is verantwoordelijk voor de aanpassingen in de software. Voor veranderingen in de
software contacteer Vermeiren.
2.12 Vrijloop
L
WAARSCHUWING:
L
WAARSCHUWING:
onverwachts wegrollen.
L
WAARSCHUWING:
motor / aandrijving gebruiken om te voorkomen dat de motor oververhit geraakt.
Met het vrijloop systeem kan U de scooter handmatig voortduwen, dit vrijloop systeem bevindt zich
aan de achterzijde van de scooter.
De scooter is voorzien van een vrijloop systeem dat bereikbaar en bedienbaar is door de begeleider of
gebruiker indien deze niet in de scooter zit. Gebruik de vrijloop alleen voor de scooter te transporteren
of om deze uit een gevaarlijk gebied te halen.
Zet de scooter in vrijloop met de twee verstelhendels aan de achterkant van de scooter (in het
midden). Uw scooter heeft twee motoren daarvoor zijn twee verstelhendels voorzien.
Wanneer de scooter in vrijloop staat, werken de gashendel, remmen niet meer. Het is
zinvol om de scooter terug in rijden (blokkeren van de remmen) te zetten wanneer de
scooter onbemand is of wanneer de vrijloop positie niet nodig is.
Zet nooit Uw scooter in vrijloop wanneer U aan het rijden bent.
Zet bij dalingen Uw scooter nooit in vrijloop. De scooter kan
Risico op letsel - Het elektronisch rijden alleen met vergrendelde
Rijden
1. Duw de motorhendel naar boven: rijden. Motor en
aandrijving worden met elkaar verbonden.
Rijden
2. Zet de sleutelschakelaar AAN.
3. De scooter kan nu alleen door de elektronica worden
bestuurd.
Vrijloop
1. Zet de sleutelschakelaar UIT.
Vrijloop
2. Duw de motorhendel naar onder. Motor en aandrijving
worden van elkaar gescheiden.
3. U kan de scooter nu voortduwen.
Pagina 15
1
= Contactsleutel
2 = Snelheidsschakelaar
3 = Batterij-indicator
4 = Claxon (geel)
5 = Lichtschakelaar (blauw)
6 = Waarschuwingsknipperlichten
(rood)
7 = Schakelaars richtingaanwijzers
8 = Gashendel voorwaarts
9 = Gashendel achterwaarts
Oberon
2014-04