Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Instappen In De Scooter; Uitstappen - Vermeiren Oberon Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

2.8.1 Instappen in de scooter

Wanneer U de scooter voor de eerste keer gebruikt, moet U ervoor zorgen dat de scooter op een
vlakke ondergrond staat. Alle wielen moeten de grond raken.
1. Zorg ervoor dat de motor is ingeschakeld.
2. Zet de zit op een hoogte zoals deze het beste is voor jezelf.
3. Plaats de besturing in de meest comfortabele positie voor jezelf.
4. Kijk na of alle schroeven goed vastzitten.
5. Ga neer zitten op de zit en controleer dat beide armsteunen zo staan ingesteld dat Uw
onderarmen hier op kunnen steunen.
6. Controleer dat de zit is vastgemaakt in de rij positie.
7. Plaats de sleutel in het contact en draai naar de horizontale positie.
8. Controleer dat alle lichten en richtingaanwijzers werken.
9. Controleer de laadtoestand van de batterijen op de batterij-indicator. (Moet in de groene zone
zijn).
Zet nu de snelheidsregelaar van Uw besturing in de laagste stand. Uw scooter is nu klaar voor
gebruik.
Als de scooter zich onvoorspelbaar gedraagt, laat de gashendel los en na stilstand, haalt U de sleutel
uit het contactslot. Controleer Uw scooter of contacteer Uw vakhandelaar. Als alles veilig en in orde is
kan U terug met Uw scooter rijden.

2.8.2 Uitstappen

Voor U uitstapt, moet U de scooter zo parkeren dat alle wielen tegelijk de grond raken.
Vervolgens schakelt U de scooter "UIT" (laadindicator, display gaat uit) door de sleutel in de verticale
positie te draaien.
Wanneer U ondersteuning wilt om in en uit de scooter te stappen kan U het beste op de
armsteunen steunen. Leun niet op het stuur.
2.8.3 De scooter parkeren
Wanneer Uw scooter uitgeschakeld is, kunnen geen rij-opdrachten meer worden gegeven. De
elektromagnetische rem kan pas opnieuw worden uitgezet wanneer Uw scooter wordt ingeschakeld.
Parkeer Uw scooter altijd op parkeerplaatsen onder toezicht of op een goed zichtbare plaats.
2.8.4 Uw eerste rit
L
WAARSCHUWING:
Rijden
Nadat U heeft plaats genomen in de scooter en deze hebt aangezet zoals hierboven beschreven,
neemt U het stuur met beide handen vast, zet Uw duimen op de hendels om de gashendel in de
gewenste richting te zetten:
DUWACTIE MET DE RECHTSE HAND
DUWACTIE MET DE LINKSE HAND
Nu rijdt U zachtjes.
Remmen
Om te remmen laat U de snelheids- / gashendels los zodat deze in neutrale stand gaat. Uw scooter
remt zacht af en komt tot stilstand. Oefen het rijden en remmen zodat U het rijgedrag van Uw scooter
gewoon bent en leert inschatten hoe Uw scooter reageert bij het rijden en remmen.
Rijden in hoeken en bochten
L
WAARSCHUWING:
duidelijk minderen.
L
WAARSCHUWING:
hoeken en hindernissen.
Maak U vertrouwd met de rijeigenschappen van de scooter.
=
=
Kantelgevaar – Bij het rijden door bochten moet U Uw snelheid
Kans op klemmen – Houd steeds voldoende zijdelingse afstand tot
Pagina 12 
VOORWAARTS RIJDEN
ACHTERWAARTS RIJDEN
Oberon
2014-04

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave