3 De iris-instelling omschakelen
Deze functie controleert de hoeveelheid geprojecteerd
licht en het contrast van de afbeelding.
■ IRIS1 (Manual)
Beschikbare
instellingen
Hoge helderh.
Deze functie geeft helderheid voorrang
boven contrast.
Hoog contrast
Deze functie geeft contrast voorrang
boven helderheid.
■ IRIS2 (Autom)
Dit selecteert automatisch het optimale contrast dat
past bij het beeld.
Beschikbare
instellingen
Aan
Deze modus geeft prioriteit aan het
contrast wanneer automatische bijstelling
wordt gebruikt.
Uit
Deze functie geeft helderheid voorrang
zonder dat automatische bijstelling
gebruikt wordt.
• U kunt ook drukken op IRIS 1, 2 op de
afstandsbediening om de Iris te selecteren. (Zie
blz. 28.)
4 Eco + Stil
Beschikbare
Helderheid en stroomverbruik
instellingen
Aan
Uit
• Wanneer "Eco + Stil" is ingesteld op "Aan",
dan zal het stroomverbruik afnemen en de
lampduur langer worden. (Projectiehelderheid
neemt ongeveer met 25% af.)
5 De geavanceerde instelling
("Geavanceerd") gebruiken
"Geavanceerd" kunt u nog fi jnere bijstellingen in de
afbeelding maken zodat ze er precies uitziet als u wilt.
Om het menu Geavanceerd weer te geven, selecteert u
"Geavanceerd" en drukt u op ENTER.
• Wanneer de instellingen "Geavanceerd"
worden weergegeven, selecteer dan opnieuw
"Geavanceerd" en druk op ENTER om terug te
keren naar het menu "Beeld".
Beschrijving
Beschrijving
Ca. 75%
100%
6 Corrigeren van de beeldnuancering (Gamma Correctie)
U kunt de gamma instelling corrigeren om het beeld
helderder en gemakkelijk zichtbaar te maken, wanneer de
donkerdere delen van het beeld moeilijk te zien zijn door
de omstandigheden van het beeld of de projectie.
Beschikbare
instellingen
+2
Voorziet in een helderder nuancering.
+1
0
Standaardinstelling
–1
Voorziet in een donkerder nuancering.
–2
7 Instellen van de kleuren
U kunt de kleur van het geprojecteerde beeld selecteren om
dat te corrigeren en vervolgens de gewenste kleur bijstellen
met de instellingen "Kleurschakering", "Verzadiging",
"Waarde", en "Effect".
• Voer voorbereidingen uit bij het beeld
dat bijgesteld dient te worden voordat u
daadwerkelijk met het bijstellen gaat beginnen.
• U kunt deze instellingen gemakkelijker uitvoeren
bij een stilbeeld dan bij een bewegend beeld.
1
1
Selecteer "C.M.S.1" of "C.M.S.2"
(C.M.S.: Color Management
System = kleurbeheersysteem) in
het "Geavanceerd" menu en druk
vervolgens op ENTER.
•
Als er geen data voor de opgeslagen
gecorrigeerde kleur is, worden het
kleurselectiescherm en de schermpen
getoond. (Ga naar stap 2.)
Menubediening ⇒ Blz. 34
Beschrijving
Scherm-
pen
-37