Steek de reinigingsdraad in de spuitmond en beweeg hem twee
2
of drie keer op en neer om de binnenkant van de spuitmond te
reinigen.
Gebruik een stukje fijn papier om eventueel vuil van het uiteinde
3
van de spuitmond te verwijderen.
3
Bevestig de sproeibuis
Als de sproeibuis verstopt of vervuild is, vervang deze dan door
1
een nieuwe sproeibuis.
Als de sproeibuis niet verstopt of vervuild is, bevestig de
verwijderde sproeibuis dan.
OPMERKING: Bij het bevestigen van de sproeibuis moet u erop letten
dat u het niet te ver over de spuitmond heen steekt.
4
Bevestig de houder voor het spuitmondonderhoud aan het
instrument
Bevestig de houder voor het spuitmondonderhoud.
1
OPMERKING: Maak de houder voor het spuitmondonderhoud goed vast.
Verwijder de spuitmondvergrendeling en druk voorzichtig met uw
2
hand op de spuitmond.
Bevestig het onderhoudsdeksel en zet het vast met de schroeven.
3
5
Zet het instrument aan
Zie "
Zet het instrument aan" (pagina 3-10) in paragraaf
6
"Dagelijkse reiniging".
3-3 Onderhoud
1 mm
1 mm
D-03
3-17