Hoofdstuk 2 Meting
Monster-ID
Om aan het monster een uniek ID toe te voegen dat los staat van het
metingsnummer, voert u een monster-ID in. Zie "4-3 Het monster-ID
invoeren" in de "Bedieningshandleiding van de SPOTCHEM D-00"
voor meer informatie over het invoeren van de monster-ID.
3
Selecteer het monstertype en het patiënttype
Zie "3-2 Instelling monstertype" (pagina 3-4) voor meer informatie
over het selecteren van het monstertype en het patiënttype.
4
Plaats de pipetpunten in het instrument
Druk op de knop
1
de reagensplaat en centrifuge schuiven naar u toe.
REFERENTIE: De werking van de knoppen
naargelang de aansluitklemmen (
aangesloten. Zie "1-4 Aansluiting en weergave van de meeteenheid"
(pagina 1-11) voor meer informatie.
Verwijder het rek voor pipetpunten.
2
REFERENTIE: Wanneer u voor de eerste keer meet nadat u het
instrument hebt geïnstalleerd, plaatst u het rek voor pipetpunten en de
afvalbak in de verpakkingsdoos met accessoires in het instrument
vooraleer u de meting uitvoert.
D-03
2-10
. Het paneel aan de voorkant gaat open en
en
) waarop dit instrument is
verschilt