5 - REGELMATIG ONDERHOUD
WAARSCHUWING:
Risico voor vrijkomen van gevaarlijk materiaal
wanneer onderhoud niet worden uitgevoerd.
5.1 - Dagelijks
Inspecteer de eenheid:
1. Voedingskabel is niet gebroken, gerafeld of versleten en de
stekker zit volledig vast in de contactdoos.
2. Zwenkwielen zijn vergrendeld.
3. Rode filter/obstructie-signalering brandt niet.
4. Eenheid werkt zonder overmatige trillingen of ongewone
geluiden.
5. Flexibele afzuigkanalen (indien gebruikt) zijn niet geknikt of
beschadigd en goed bevestigd aan beide uiteinden.
5.2 - Reiniging
Reinig regelmatig de buitenkant van de eenheid en de
voedingskabel van vuil en contaminatie met een mild
reinigingsmiddel. Gebruik niet overmatig veel vloeistof en geen
stromend of hogedrukwater. Reinig indien nodig met een door
de fabriek, en EPA-goedgekeurd, ontsmettingsmiddel.
5.3 - Filter vervangen
LET OP:
PERSOONLIJKE BESCHERMING
Ga ervan uit dat de filters vervuild zijn. Draag
passende persoonlijke beschermingsmiddelen
(schort, handschoenen, adembescherming,
veiligheidsbril enz.) bij het vervangen van filters en
sluit deze direct af in kunststof zakken voor afvoeren.
Filterdelen zijn brandbare producten, waarbij het
brandrisico groter wordt afhankelijk van de
elementen die worden gefilterd.
Houd de filters op afstand van open vuur.
WAARSCHUWING:
GEVAAR VOOR BEWEGENDE DELEN EN SCHERPE
RANDEN
Het niet aanhouden van deze waarschuwing kan
resulteren in lichamelijk letsel. Plaats geen objecten
op de uitlaatplenum.
Houd handen en gezicht op afstand.
De draaiende ventilatorrotor kan ernstig lichamelijk
letsel veroorzaken. Draag altijd snijbestendige
handschoenen bij het werken.
OPMERKING: voordat filters worden vervangen moet
worden gecontroleerd of niets de luchtstroom in de eenheid
belemmert. Controleer onder de eenheid op papier, vuil enz.,
dat aan de inlaatzijde kan worden aangezogen.
OPMERKING: wanneer binnen uw bedrijf al een procedure
bestaat voor het vervangen van filters, houd deze dan aan.
Volg deze instructies, wanneer hulp nodig is.
5.4 - Voorfilter
Het voorfilter moet elke 3 maanden worden vervangen :
1. Draag persoonlijke beschermingsuitrusting.
2. Zet de AAN/UIT-schakelaar in de UIT (0) stand.
3. Trek de voedingskabel los van de eenheid en uit de
wandcontactdoos.
4. 'Luister of de ventilatorrotor is gestopt met draaien en
verwijder daarna het onderste deurpaneel.
5. Verwijder het filterframe op de filters (afb.8).
6. Verwijder het HEPA-filter en doe deze direct in een
goedgekeurde afvalzak.
7. Verwijder het voorfilter uit de behuizing en doe deze direct
in een goedgekeurde afvalzak. Afvoeren als standaard
industrieel afval.
8. Vervang het nieuwe voorfilter (Zie Tabel 3 - Reserveonderdelen
voor referentie). Let op de luchtstroompijlen op het filter en
zorg ervoor dat deze naar boven wijzen. Vervang het HEPA-
filter
9. Plaats het HEPA-filter in de eenheid met de pakking op het
filter naar beneden gericht. Waarborg dat het HEPA-filter is
gecentreerd en dat de randen samenvallen met het voorfilter
voor een goede afdichting.
10. Vervang het filterframe (afb.8).
11. Inspecteer het filter op volledigheid en goede bevestiging.
12. Plaats het onderste deurpaneel weer terug.
13. Sluit de eenheid weer aan en druk de AAN/UIT-schakelaar
in de stand AAN (I).
5.5 - HEPA-filter
Het absoluutfilter moet minstens elk jaar worden vervangen.
Wanneer de rode indicatielamp brandt en niet uitgaat na
vervangen van het voorfilter, moet een nieuw filter worden besteld
binnen maximaal 2 weken. Zie Tabel 3 - Reserveonderdelen
voor referentie.
1. Draag persoonlijke beschermingsuitrusting.
2. Zet de AAN/UIT-schakelaar in de UIT (0) stand.
3. Trek de voedingskabel los van de eenheid en uit de
wandcontactdoos.
4. Luister of de ventilatorrotor is gestopt met draaien en
verwijder daarna het onderste deurpaneel.
5. Verwijder het filterframe op de filters (afb.8).
6. Verwijder het absoluutfilter en het voorfilter en stop deze
onmiddellijk in een goedgekeurde afvalzak. Voer het af als
standaard industrieel afval.
Vervang het nieuwe voorfilter (zie p.11 voor referentie). Let op
de luchtstroompijlen op het filter en zorg ervoor dat deze naar
boven wijzen.
7. Plaats het nieuwe HEPA-filter in de eenheid met de pakking
op het filter naar beneden gericht. Waarborg dat het HEPA-
filter is gecentreerd en dat de randen samenvallen met het
voorfilter voor een goede afdichting.
8. Vervang het filterframe (afb.8).
9. Inspecteer het filter op volledigheid en goede bevestiging.
10. Plaats het onderste deurpaneel weer terug.
11. Sluit de eenheid weer aan en druk de AAN/UIT-schakelaar
in de stand AAN (I).
Afb. 7 - Filters
Afb. 8 - Filterframe
NL-9
Filterframe
HEPA-filter
Voorfilter
CIAT CLEAN LINE™