1
Dit menu wordt ook weergegeven in het beperkte menusysteem van de secundaire warmtepomp.
2
Raadpleeg de installatiehandleiding van het accessoire.
MENU 7.1 - BEDRIJFSINSTELLINGEN
Voer hier de bedrijfsinstellingen voor het systeem in.
MENU 7.1.1 - WARMTAPWATER
Dit menu bevat geavanceerde instellingen voor de
functie warmtapwater.
MENU 7.1.1.1 - TEMPERATUURINSTELLING
Starttemperatuur
Vraagmodus, klein/gemiddeld/groot
Instelbereik: 5 – 70 °C
Stoptemperatuur
Vraagmodus, klein/gemiddeld/groot
Instelbereik: 5 – 70 °C
Stoptemperatuur periodieke verhoging
Instelbereik: 55 – 70 °C
Handmatig vermogen
Instelbereik: aan/uit
Hier stelt u naast de start- en stoptemperatuur van het
warmtapwater voor de verschillende vraagopties in
menu 2.2 ook de stoptemperatuur voor periodieke ver-
hoging in (menu 2.4).
Met "Handmatig vermogen" geactiveerd kunt u het
laadvermogen instellen aan de hand van de aangesloten
boiler.
MENU 7.1.1.2 - BEDRIJFSINSTELLINGEN
Stap versch. compressor
Instelbereik: 0,5 – 4,0 °C
Laadmethode
Alternatief: Doeltemp., deltatemp.
Als er meerdere compressoren beschikbaar zijn, stelt u
het verschil tussen in- en uitschakeling in bij warmtap-
waterproductie.
De laadmethode voor de warmtapwaterstand wordt hier
gekozen. "Deltatemp." wordt aangeraden voor boilers
met laadspiraal, "Doeltemp." voor boilers met dubbele
mantel en boilers met warmtapwaterspiraal.
MENU 7.1.2 - CIRCULATIEPOMPEN
Dit menu bevat submenu's waar u geavanceerde instel-
lingen voor de circulatiepomp kunt invoeren.
NIBE S1155
7.9.3 - Black box
MENU 7.1.2.1 - BEDRIJFSSTAND POMP
VOOR HET CV-SYSTEEM GP1
Bedrijfsstatus
Alternatief: Auto, intermitterend
Auto: De circulatiepomp draait volgens de huidige be-
drijfsmodus van de S1155.
Intermitterend: De circulatiepomp van het CV-systeem
start ca. 20 seconden voor de compressor en stopt 20
seconden na de compressor.
MENU 7.1.2.2 - POMPSNELHEID
CV-SYSTEEM GP1
Voer hier instellingen voor de snelheid van de circulatie-
pomp van het afgiftesysteem in de huidige bedrijfsstand
in, bijvoorbeeld de stand verwarming of de stand
warmtapwater. De aangesloten accessoires bepalen
welke bedrijfsstanden er kunnen worden gewijzigd.
Verwarming, auto
Alternatief: aan/uit
Minimaal toegestane snelheid
Instelbereik: 1 - 50%
Verwarming, handmatig
Instelbereik: 1 - 100 %
Snelheid in stand-bymodus
Instelbereik: 1 - 100%
Hoogste toegestane snelheid
Instelbereik: 50 - 100%
Verwarming, auto: Hier stelt u in of de pomp voor het
CV-systeem automatisch of handmatig moet worden
geregeld.
Minimaal toegestane snelheid: Hier kunt u de pompsnel-
heid begrenzen, zodat de circulatiepomp van het afgifte-
systeem in auto-modus niet op een lagere snelheid kan
werken dan de ingestelde waarde.
Verwarming, handmatig: Als u hebt gekozen om de cir-
culatiepomp voor het CV-systeem handmatig te sturen,
stelt u hier de gewenste pompsnelheid in.
Snelheid in stand-bymodus: Hier stelt u de snelheid in
die de circulatiepomp voor het CV-systeem in de stand-
bymodus moet hebben. De stand-bymodus treedt op
wanneer de stand verwarmen is toegestaan, maar
compressorbedrijf of elektrische bijverwarming niet no-
dig is.
Hoofdstuk 9 | Regeling - Menu's
53