Bronsysteem
COLLECTOR
LET OP!
De lengte van de collectorslang varieert en is
afhankelijk van de eigenschappen van gesteen-
te/bodem, de klimaatzone en het afgiftesys-
teem (radiatoren of vloerverwarming) en de
warmtevraag van het gebouw. Voor iedere in-
stallatie moet afzonderlijk het juiste formaat
worden bepaald.
Max. lengte per lus voor de collector mag niet meer zijn
dan 400 m.
In het geval er meerdere collectoren benodigd zijn, die-
nen deze parallel te worden aangesloten met de moge-
lijkheid om de doorstroming van de betreffende collector
in te regelen.
Bij horizontale collector moet de slang op een diepte
worden aangebracht die wordt bepaald door de omstan-
digheden ter plaatse en moet de afstand tussen de
slangen minstens 1 meter zijn.
Voor meerdere boorgaten moet de afstand tussen de
gaten worden bepaald aan de hand van de omstandig-
heden ter plaatse.
Zorg ervoor dat de horizontale collectorslang voortdurend
omhoog loopt naar de warmtepomp. Hierdoor worden
luchtbellen in het systeem voorkomen. Indien dit niet
mogelijk is, dienen er ontluchtingsmogelijkheden te
worden aangebracht.
Omdat de temperatuur van het bronsysteem tot onder
0 °C, kan dalen, moet het tegen bevriezing worden be-
veiligd tot -15 °C. Een goede richtwaarde voor het bere-
kenen van het volume is 1 liter voorgemengde bronvloei-
stof per meter collectorslang (bij gebruik van PEM-slang
40x2,4 PN 6,3).
ZIJAANSLUITING
U kunt de flexibele aansluitingen van de bronvloeistof
buigen voor een zijaansluiting in plaats van een boven-
aansluiting.
Een aansluiting buigen:
1.
Ontkoppel de leiding van de bovenaansluiting.
2.
Buig de leiding in de gewenste richting.
3.
Kort, indien nodig, de leiding af tot de gewenste
lengte.
NIBE S1155
HET BRONSYSTEEM AANSLUITEN
• Isoleer alle binnenleidingen voor de bronvloeistof te-
gen condensatie.
• Het niveaureservoir moet worden geïnstalleerd op het
hoogste punt van het bronsysteem van de binnenko-
mende leiding vóór de circulatiepomp van het bronsys-
teem (optie 1).
Indien het niveaureservoir niet op het hoogste punt
kan worden geplaatst, moet er een expansievat wor-
den gebruikt (optie 2).
Voorzichtig!
Bij het niveaureservoir kan condensvorming
optreden. Plaats het reservoir daarom zodanig
dat andere apparatuur niet kan worden bescha-
digd.
• Op het niveaureservoir moet het gebruikte type anti-
vriesmiddel worden vermeld.
• Installeer het bijgeleverde overstortventiel onder het
niveaureservoir, zoals afgebeeld.
• Installeer een afsluiter voor uitgaande bronvloeistof
zo dicht mogelijk bij de warmtepomp.
• Monteer de meegeleverde afsluiter met ingebouwd
filter op de binnenkomende bronvloeistof.
TIP
Indien vulaansluiting KB25/KB32 wordt ge-
bruikt, hoeft de meegeleverde afsluiter met
ingebouwd filter niet gemonteerd te worden.
Bij een open grondwatersysteem moet er, met het oog
op verontreiniging en bevriezingsgevaar in de verdamper,
een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligd circuit
worden geïnstalleerd. Hiervoor is een extra warmtewis-
selaar nodig.
Optie 1
Hoofdstuk 4 | Aansluiting van de leidingen
Optie 2
P
XL6
-QZ20
XL7
15