Proline Promag H 300
Endress+Hauser
Toegangsbeveiliging via hardware-schrijfbeveiliging
De schrijfbeveiliging van de instrumentparameters via het lokale display, webbrowser of
bedieningstool (bijv. FieldCare, DeviceCare) kan worden uitgeschakeld via een
schrijfbeveiligingsschakelaar (DIP-schakelaar op het moederbord). Wanneer de hardware-
schrijfbeveiliging is ingeschakeld, kunnen de parameters alleen worden uitgelezen.
Hardware-schrijfbeveiliging is uitgeschakeld bij uitlevering van het instrument.
Toegangsbeveiliging via een wachtwoord
Verschillende wachtwoorden zijn beschikbaar om de schrijftoegang tot de instrumentparameters of
toegang tot het instrument via de WLAN-interface te beveiligen.
• Gebruikersspecifieke toegangscode
Beveilig schrijftoegang tot de instrumentparameters via het lokale display, webbrowser of
bedieningstool (bijv. FieldCare, DeviceCare). De toegangsautorisatie is duidelijk geregeld door
gebruik te maken van een gebruikersspecifieke toegangscode.
• WLAN passphrase
De netwerkcode beveiligt een verbinding tussen een bedieningseenheid (bijv. notebook of tablet)
en het instrument via de WLAN-interface welke als optie kan worden besteld.
• Infrastructuur-modus
Wanneer het instrument wordt gebruikt in de infrastructuur-modus, komt de WLAN-
toegangscode overeen met de WLAN-toegangscode zoals geconfigureerd aan de zijde van de
operator.
Gebruikersspecifieke toegangscode
Schrijftoegang tot de instrumentparameters via het lokale display, webbrowser of bedieningstool
(bijv. FieldCare, DeviceCare) kan worden beveiligd via de instelbare, gebruikersspecifieke
toegangscode.
WLAN passphrase: bediening als WLAN access point
Een verbinding tussen een bedieningseenheid (bijv. notebook of tablet) en het instrument via de
WLAN-interface welke als optie kan worden besteld, wordt beveiligd via de netwerkcode. De WLAN-
authentificatie van de netwerkcode voldoet aan de IEEE 802.11-norm.
Bij uitlevering van het instrument is de netwerkcode vooringesteld afhankelijk van het instrument.
Het kan worden gewijzigd via de Submenu WLAN settings in de Parameter WLAN passphrase.
Infrastructuur-modus
Een aansluiting tussen het instrument en het WLAN access point wordt beveiligd via een SSID en
toegangscode aan de systeemzijde. Neem contact op met de systeembeheerder voor toegang.
Algemene opmerkingen over het gebruik van wachtwoorden
• De met het instrument geleverde toegangscode en netwerkcode moeten bij de inbedrijfname
worden gewijzigd.
• Houd de algemene regels aan voor het genereren van een veilig wachtwoord bij het definiëren en
beheren van de toegangscode of netwerkcode.
• De gebruiker is verantwoordelijk voor het beheer en de zorgvuldige behandeling van de
toegangscode en de netwerkcode.
Toegang via webserver
Het instrument kan worden bediend en geconfigureerd via een webbrowser met de geïntegreerde
webserver. De verbinding wordt gerealiseerd via de service-interface (CDI-RJ45) of de WLAN-
interface. Voor instrumentversies met de EtherNet/IP en PROFINET-communicatieprotocollen, kan
de verbinding ook worden uitgevoerd via de klemaansluiting voor signaaloverdracht met EtherNet/IP
of PROFINET (RJ45-connector).
De webserver is bij uitlevering van het instrument ingeschakeld. De webserver kan indien nodig
worden uitgeschakeld (bijv. na de inbedrijfname) via de Parameter Webserver functionaliteit.
Het instrument en de statusinformatie kunnen worden verborgen op de login-pagina. Dit voorkomt
ongeautoriseerde toegang tot de informatie.
Voor gedetailleerde informatie over instrumentparameters, zie:
Het document "Beschrijving van instrumentparameters" → 117
9