Inhoudsopgave
Advertenties
76
In deze modus geeft u een naam aan een patch, bepaalt u welke parameters geladen
moeten worden, en hoe u een patch kunt verbinden aan de Favorieten knoppen.
Om naar deze modus te gaan:
MENU/
EXIT
⓫
❷
❸
❶
uPATCH NAAM
❶ Patch Name (P)
Geef een naam aan de patch van maximaal 15 letters.
Verplaats de cursor met de [][] knoppen. Selecteer vervol-
gens de tekens met de [VALUE] knop.
De patch naam verdwijnt tenzij u de patch opslaat.
NOOT: Deze parameter (P) is een patch parameter. Deze wordt opge-
slagen in elke patch.
uPATCH LOAD
Hiermee bepaalt u welke parameters geladen worden als u een
patch selecteert.
❷ PATCH LOAD - UPPER Registratie (G)
Bepaalt of u wel of niet de Drawbar registratie voor het UPPER
gedeelte laadt.
❸ PATCH LOAD - LOWER/PEDAL Registratie (G)
Bepaalt of u wel of niet de Drawbar registratie voor het LO-
WER en PEDAL gedeelte laadt.
❹ PATCH LOAD - DRAWBAR (G)
Bepaalt of u wel of niet de parameters laadt die specifiek zijn
voor de Orgel sectie, zoals Orgel Type en Percussie.
❺ PATCH LOAD - EXTRA VOICES (G)
Bepaalt of u wel of niet de Extra Voice parameters laadt.
❻ PATCH LOAD - INTERNAL ZONE (G)
Bepaalt of u wel of niet de parameters laadt voor de Internal
Zone or Coupler (Pedal to Lower en Manual Bass).
❼ PATCH LOAD - EXTERNAL ZONE (G)
Bepaalt of u wel of niet de parameters laadt specifiek voor de
External Zone om externe MIDI apparatuur aan te sturen.
❽ PATCH LOAD - DRAWBAR EFFECT (G)
Bepaalt of u wel of niet de parameters laadt specifiek voor de
Orgel Sectie Effecten (Overdrive, Multi-Effecten, Equalizer, en
Leslie).
❾ PATCH LOAD - EXTRA VOICE EFFECTS (G)
Bepaalt of u wel of niet de parameters laadt specifiek voor
de Extra Voice Sectie Effecten (Overdrive, Multi-Effecten en
HA<O> Sk1 / Sk2 Owner's Manual
PATCH
Zie de "Functie modus" (P. 68) voor details.
⓬
❹
❺
~ omitted ~
❻
❼
Equalizer).
❿ PATCH LOAD - REVERB (G)
Bepaalt of u wel of niet de parameters laadt voor de Reverb.
NOOT: Elke Patch Load parameter is een 'global parameter' . Deze
wordt opgeslagen als de waarde is bepaald. Geldt voor alle
patches.
uFAVORIETEN
⓫ FAVORITE ACCESS (G)
Dit is om te bepalen wat de functie is van de Favorite Knoppen.
ASSOCIATE:
Elke numerieke knop roept de corresponderende patch op.
Als u een van de knoppen indrukt terwijl u de [RECORD] knop
ingedrukt houdt wordt de knop gelinkt aan de huidige patch.
OVERWRITE:
Doet bovenstaande acties, en als u een van de numerieke knop-
pen indrukt terwijl u de [RECORD] knop ingedrukt houdt slaat
deze ook de huidige instellingen op in de patch.
LOCKED1-10:
Elke numerieke knop roept de corresponderende patch op, 1 ...
10. Als u een van deze knoppen indrukt terwijl u de [RECORD]
knop ingedrukt houdt slaat deze de huidige instellingen op in
de geselecteerde patch, 1 ... 10.
DIRECT:
Dit is voor het direct oproepen van een patch met de numerieke
toetsen. Om een patch op te roepen voert u eerst het 3 cijferige
patch nummer en druk dan op de [ENTER] knop.
U001 ... [1], [ENTER]
U010 ... [1], [10], [ENTER]
U100 ... [1], [10], [10], [ENTER]
P001 ... [1], [10], [1], [ENTER]
P010 ... [1], [1], [10], [ENTER]
P100 ... [2], [10], [10], [ENTER]
U kunt niet een patch oproepen met 1 numerieke knop.
⓬ tot ㉑ FAVORITE PATCHES (G)
Geeft de patches weer die op dat moment gerelateerd zijn aan
de Favorieten knoppen, en geeft u de mogelijkheid dit aan te
passen.
NOOT: "G" betekent "Global". Deze parameters worden opgeslagen
zodra u de waarde bepaalt en gelden voor alle patches.
ENTER
㉑
❽
❾
❿
Advertenties
Inhoudsopgave
