Hoofdalarmvergrendeling instellen (venster 61)
De hoofdalarmvergrendeling houdt de hoofdalarmuitgang actief, zelfs als de
alarmconditie niet meer aanwezig is. Een vergrendelde alarmuitgang kan
worden gereset door:
• De reset-toets
• Externe reset via digitale ingang (zie venster 81).
• De voeding naar de monitor uit te schakelen (zie ook Bedrading).
Standaard=Off.
Alarm bij geen motorstroom instellen (venster 62)
Het alarm bij geen motorstroom gaat af als de motorstroom zakt tot nul
(62=on). Standaard=Off (Geen alarm bij geen motorstroom).
Relaisuitgang instellen (venster 63 en 64 alt. 65)
De relaisuitgangen R1 en R2 kunnen worden ingesteld als NO- of NC-
contacten.
LET OP: als de voeding naar de lastmonitor is uitgeschakeld, staan de
relaiscontacten altijd in de positie NO.
Zie Speciale functies in hoofdstuk 9 en 12 indien er aparte uitgangsrelais zijn
vereist voor overbelasting (max., relais R1) en onderbelasting (min., relais R2).
Digitale ingang instellen (venster 81)
De digitale ingang kan worden ingesteld voor:
RES: Externe RESET
(standaard)
AU: Externe Autoset
bLo: Vooralarm blokke-
ren
CG Drives & Automation 01-5958-03r0
Voor het resetten van een alarm.
Voor het uitvoeren van een Autoset met een extern sig-
naal.
Voor het blokkeren van de vooralarm-functie en het
starten van de blokkeertimer. Als de ingang hoog is,
wordt er een vooralarm geblokkeerd, d.w.z. dat het
alarm wordt genegeerd. Zie ook venster 82.
Geavanceerde eigenschappen
33