Crane ® FKX 9000
Alleen voor gelaste vlinderkleppen:
•
De laseinden van de klep moeten in het vlak ingedaald,
waterpas en evenwijdig zijn en van hetzelfde materiaal
zijn als de pijpen – zie het typeplaatje van de klep.
Tegenover elkaar liggende laseinden moeten wat
diameter en vorm betreft op elkaar passen.
•
Bij professioneel lassen moet ervoor worden gezorgd
dat er geen grote spanningen in het pijpstuk worden
opgewekt of op de klep worden overgedragen en dat
de vlinderklep niet door warmte-inwerking wordt
beschadigd: alleen temperaturen van < 300°C (572°F),
gemeten op de wand van de behuizing naast de
lagerbus, zijn toegestaan.
•
Het lassen dient vakkundig te geschieden, zodat
de lasnaad rondom een zo constant mogelijke
temperatuur zal hebben. Kleppen > DN400 moeten
afwisselend aan tegenovergestelde zijden worden
gelast.
•
De laskabels moeten niet op de klep, maar op de
leiding worden aangesloten.
!
Niet opvolgen van deze aanwijzingen kan tot
vervorming van de klepbehuizing leiden. Een blijvende
vervorming van 1/10 mm in het draagvlak (rondom de
lagerbussen) kan de klep onbruikbaar maken.
Alle vlinderkleppen:
•
Op aansluiten van de servomotor op de besturing
is de handleiding van de servomotorfabrikant van
toepassing.
•
Aan het einde van het installatieproces moet een
operationele controle met de signalen van de besturing
worden uitgevoerd: de klep moet naar behoren
sluiten en openen volgens de besturingscommando's.
Zichtbare storingen moeten absoluut nog vóór
ingebruikname worden verholpen. Zie ook hoofdstuk
8, <Probleemoplossing>.
!
Verkeerd uitgevoerde besturingscommando's kunnen
leiden tot dodelijk en lichamelijk letsel en schade aan
het leidingsysteem veroorzaken.
www.cranecpe.com
6
Installatie, Gebruik & Onderhoud
LET OP
LET OP
6) Druktest van het leidinggedeelte
Bij de druktest van kleppen gelden dezelfde aanwijzingen
als voor de leiding. Bovendien geldt het volgende:
•
Spoel de nieuw geïnstalleerde leidingen eerst grondig
door om alle vreemde materie eruit te spoelen.
•
De testdruk van een geopende klep mag de waarde
van 1,5 × PS (bij 20°C / 68°F) niet overschrijden. Het
onderdeel met de laagste PN beperkt de maximaal
toegestane testdruk in het leidingdeel. (PS = maximaal
toegestane bedrijfsdruk, zie ook typeplaatje.)
•
Een dichte klep mag alleen met 1,1 × PS op druk
worden getest.
7) Normale gebruik en onderhoud
LET OP
!
Bij TA-Luft of FE-toepassingen moeten de wartelmoeren
vóór 250 schakelcycli worden aangehaald tot de in 12.6
vermelde koppelmomenten.
De kleppen moeten worden bediend met de signalen
van de besturing. Af fabriek geleverde kleppen met
servomotors of drijfwerken zijn nauwkeurig afgesteld en
hoeven niet opnieuw te worden afgesteld zolang de klep
in perfecte staat verkeert.
Voor bediening via het handwiel van de servomotor
of het drijfwerk (indien beschikbaar) volstaat normale
handkracht; gebruikmaken van verlengstukken om het
bedieningskoppel te verhogen is niet raadzaam.
Regelmatige onderhoudswerkzaamheden aan de kleppen
zijn niet vereist; bij inspectie van het leidinggedeelte mag
echter bij geen enkele klep lekkage naar buiten optreden.
Het verdient aanbeveling de kleppen die altijd in één stand
blijven staan een- of tweemaal per jaar te regeren!
LET OP
!
Een vlinderklep is niet zelfsluitend: Zolang de
vlinderklep onder druk staat, mag de servomotor of
het drijfwerk niet worden verwijderd.
LET OP
!
Een zuigeraandrijving is niet zelfvergrendelend:
Zuigeraandrijvingen vereisen permanente toevoer
met regeldruk voor alle posities die onder regeldruk in
werking worden gesteld.