Crane ® FKX 9000
!
Als hijstuig (touwen en dergelijke) nodig is voor
vervoer, moet dit zodanig worden aangebracht dat de
servomotor niet wordt belast en dat noch de klep noch
de overbrenging worden beschadigd.
Kleppen die zonder servomotor of drijfwerk worden
geleverd:
De klep moet voorzichtig worden vervoerd: de niet
vastgezette klepschijf kan door inwerking van buitenaf
vanuit de sluitstand opengaan.
Kleppen met servomotor type "veiligheidsstand
OPEN":
De klepschijf steekt aan beide kanten uit de behuizing
uit. De uitstekende rand van de klepschijf moet tegen
beschadiging worden beschermd: als het afdichtvlak
op de schijfrand beschadigd is, heeft de vlinderklep
geen effectieve afdichting!
5) Installatie in de leiding
5.1 Algemene opmerkingen
Voor installatie van kleppen in een leiding gelden dezelfde
aanwijzingen als voor aansluiten van buizen en soortgelijke
leidingelementen. De volgende aanwijzingen gelden ook
voor kleppen. Neem voor vervoeren naar de plaats van
installatie ook hoofdstuk 3 in acht
!
De afdichtingsvlakken op lichamen met flenseinden
van de vlinderklep zijn zodanig ontworpen, dat
flensafdichtingen in overeenstemming met NEN-
EN1514-1 of ANSI B16.21 moeten worden toegepast.
Tegenflenzen moeten een verhoogd vlak hebben,
bijvoorbeeld vorm B1 of B2 in overeenstemming met
NEN-EN 1092 of een verhoogd vlak in overeenstemming
met ASME B16.5 en ASME B16.47. Andere vormen van
verhoogde vlakken moeten met de fabrikant worden
overeengekomen.
Om beschadiging van kleppen met gelaste uiteinden
te voorkomen:
Bij het lassen van de klep in de leiding moet
het lasproces zodanig worden geregeld, dat de
toegevoerde thermische energie wordt beperkt
en vervorming van het klephuis wordt vermeden.
www.cranecpe.com
4
Installatie, Gebruik & Onderhoud
LET OP
LET OP
LET OP
!
Om lekkage aan de flensverbinding te voorkomen:
Voor een flensverbinding mogen alleen geschikte
pakkingen worden gebruikt.
De servomotor of het drijfwerk is afgesteld op de
bedrijfsgegevens die in de bestelling zijn vermeld: De
instelling van de eindaanslagen "OPEN" en "CLOSED"
mag niet worden gewijzigd zonder toestemming van
de fabrikant.
Als – in een uitzonderlijk geval – een klep moet worden
gemonteerd zonder servomotor of drijfwerk, dan moet
worden gewaarborgd dat een dergelijke klep niet
onder druk staat.
Als een servomotor of drijfwerk achteraf wordt
ingebouwd, moeten het koppel, de draairichting, de
werkingshoek en de instelling van de eindaanslagen
"OPEN" en "CLOSED" met de fabrikant worden
overeengekomen.
Niet
aanwijzingen kan gevaar opleveren voor de gebruiker
en schade toebrengen aan het leidingsysteem.
Kleppen met elektrische servomotor:
Er moet voor worden gezorgd dat de klep in de
stand "CLOSED" wordt afgesloten door het signaal
van de momentschakelaar. In de stand "OPEN" moet
de klep worden afgesloten met het signaal van de
eindschakelaar. Verdere aanwijzingen zijn te vinden in
de handleiding van de elektrische servomotor.
5.2 Werkstappen
•
Vervoer de klep in de beschermende verpakking naar
de plaats van installatie en pak de klep daar pas uit.
•
Inspecteer de klep, servomotor en het drijfwerk op
schade tijdens het vervoer. Beschadigde kleppen of
servomotors mogen niet worden geïnstalleerd.
•
Zorg ervoor dat alleen kleppen worden geïnstalleerd,
waarvan de drukklasse, het aansluitingstype en de
dimensies voldoen aan de vereisten van de toepassing.
Zie het typeplaatje op de klep.
•
De aansluitgegevens van de servomotor of het
drijfwerk moeten overeenstemmen met de gegevens
van de besturing. Zie typeplaatje op de servomotor of
het drijfwerk.
•
De typeplaatjes of tekens op de klep en de servomotor
moeten ook na ingebruikname nog goed zichtbaar
zijn.
opvolgen
van
deze