Gashendel
Met de gashendel (Fig. 19) kunt u de motor met
verschillende toerentallen laten werken. Zet de gashendel
naar voren op SNEL om het motortoerental te verhogen
en naar achteren op LANGZAAM om het toerental te
verlagen. Met de gashendel regelt u het toerental van de
verluchtkop en de rijsnelheid van de tractie-eenheid.
1
2
Figuur 19
1. Ontsteking
2. Hendel voor gatenafstand
3. Gashendel
4. Choke
5. Urenteller/toerenteller
Urenteller/toerenteller
Als de motor is afgezet, verschijnt op de urenteller/
toerenteller (Fig. 19) het aantal uren dat de machine in
bedrijf is geweest. Als de motor loopt, toont de teller het
motortoerental in omwentelingen per minuut (tpm).
Choke
Om een koude motor te starten, sluit u de choke van de
carburateur door de chokeknop (Fig. 19) volledig naar
voren te zetten. Nadat de motor is gestart, kunt u met
behulp van de choke de motor regelmatig laten lopen.
Zodra dit mogelijk is, opent u de choke door de
chokeknop naar achteren te zetten.
Keuzeschakelaar voor handbediening
van grondvolgsysteem
Zet de schakelaar omlaag om de TrueCore
schakelen (Fig. 19). Verwijder de schroef om toegang te
krijgen tot de schakelaar voor de handbediening van het
grondvolgsysteem.
3
4
5
6
7
6. Schakelaar voor
handbediening van
grondvolgsysteem
7. Reset-knop van systeem
functie uit te
Reset-knop van systeem
Druk op de reset-knop van het systeem (Fig. 19) om de
verluchtkop op te heffen als het systeem uitvalt
(bijvoorbeeld omdat de brandstoftank leeg is, enz.)
Hendel voor werkdiepte
Zet de hendel op de gewenste werkdiepte (Fig. 20)
1
Figuur 20
1. Hendel voor werkdiepte
Starten en stoppen van de
motor
Motor starten
1. Laat de tractiehendel (stang) los en stel de parkeerrem
in werking.
2. Zet de choke op aan voordat u een koude motor start.
Opmerking: Als de motor warm of heet is, hoeft u de
choke niet te gebruiken. Zodra de motor start, zet u de
choke op lopen.
3. Zet de gashendel op snel voordat u een koude motor
start.
4. Draai het contactsleuteltje op start. Laat het sleuteltje
los zodra de motor aanslaat.
Belangrijk
Stel de startmotor telkens niet langer dan
10 seconden in werking. Als de motor niet wil starten,
moet u na elke poging de motor 30 seconden laten
afkoelen. Indien u deze instructies niet opvolgt, kan de
startmotor doorbranden.
5. Zodra de motor start, zet u de choke op uit. Als de motor
afslaat of hapert, zet u de choke weer gedurende een
paar seconden op aan. Zet vervolgens de gashendel in de
gewenste stand. Herhaal dit indien nodig.
21