Inhoudsopgave
Advertenties
De verneveling aanpassen
1.
Schakel de vernevelingsluchttoevoer niet in.
De vloeistofdruk wordt geregeld door de luchtdruk die
aan de pomp wordt geleverd (pompluchtregelaar).
Stel de vloeistofdruk in op een lage startdruk. Voor
vloeistoffen met een lage viscositeit (minder dan
25 sec. Zahn #2 viscositeitsmeter) met een lager
percentage vaste stoffen (doorgaans minder dan
40%), start bij 2,1 MPa (21 bar, 300 psi) bij de
pompuitlaat. Start voor vloeistoffen met een hogere
viscositeit of met meer vaste stoffen, bij 4,2 MPa
(42 bar, 600 psi). Zie het volgende voorbeeld.
Voorbeeld:
Overbren-
gingsver-
Instelling
houding
luchtregelaar pomp
pomp
psi (MPa, bar)
15:1
x
20 (0,14, 1,4)
30:1
x
20 (0,14, 1,4)
2.
Houd het pistool loodrecht en ongeveer 304 mm van
het oppervlak.
3.
Beweeg het pistool eerst en trek dan aan de trekker
van het pistool en spuit op het testpapier.
4.
Voer de vloeistofdruk in stappen van 0,7 MPa (7 bar,
100 psi) op, tot net bij het punt waar een stapje
hoger in druk geen duidelijke verbetering van de
vloeistofverneveling betekent. Zie het volgende
voorbeeld.
Voorbeeld:
Overbren-
gingsver-
Stappen
houding
pompluchtregeling
pomp
psi (MPa, bar)
15:1
x
7 (0,05, 0,5)
30:1
x
3,3 (0,02, 0,2)
313694V
Het spuitpatroon aanpassen
Pakketten met airless pistolen
De opening van de spuittip en de spuithoek bepalen
de dekking en de afmeting van het patroon. Als u meer
dekking nodig hebt, gebruik dan een grotere spuittip in
plaats van een verhoogde vloeistofdruk. Lijn de
beschermer horizontaal uit om een horizontaal patroon te
spuiten. Lijn de beschermer verticaal uit om een verticaal
patroon te spuiten.
Pakketten met AA-pistolen
1.
Vloeistofdruk
bij benadering
psig (MPa, bar)
=
300 (2,1, 21)
=
600 (4,2, 42)
A
2.
Stapsgewijze
vloeistofdruk
psi (MPa, bar)
=
100 (0,7, 7,0)
=
100 (0,7, 7,0)
Zie A
. 6. Sluit de patroonaanpassingslucht af door
FB
de knop (AA) helemaal rechtsom (in) te draaien.
Hiermee wordt het breedste patroon voor het pistool
ingesteld.
AA
NAAR BUITEN
(smaller patroon)
. 6. Knop voor de patroonlucht
FB
Zie A
. 7. Stel de vernevelingsluchtdruk in op
FB
ongeveer 35 kPa (0,35 bar, 5 psi) als de trekker is
ingedrukt. Controleer het spuitpatroon, voer dan de
luchtdruk langzaam op totdat het staartdeel helemaal
verneveld is en in het spuitpatroon wordt getrokken.
Gebruik maximaal een luchtdruk van 0,7 MPa (7 bar,
100 psi) voor het pistool.
Bediening
AA
NAAR
BINNEN
(breder
patroon)
TI6559A
15
Advertenties
Inhoudsopgave
