2
Pas instellingen aan.
Maak de gewenste aanpassingen aan flexibel programma (stand
P), sluitertijd (standen S en M), diafragma (standen A en M),
belichting en flitscorrectie, flitsstand, scherpstelpunt,
lichtmeting, autofocus en AF-veldstanden, bracketing en
instellingen in het foto-opnamemenu, filmopnamemenu en het
Persoonlijke instellingen-menu (0 26, 66, 81).
3
Selecteer Gebruikersinstellingen
opslaan.
Druk op de G-knop om de menu's
weer te geven. Markeer
Gebruikersinstellingen opslaan in het
setup-menu en druk op 2.
A
Gebruikersinstellingen
Het volgende kan niet worden opgeslagen in U1 of U2.
Foto-opnamemenu:
• Opslagmap
• Kies beeldveld
• Picture Control beheren
• Afstandsbedieningsstand (ML-L3)
• Meervoudige belichting
• Intervalopname
124 Menugids
G-knop
Filmopnamemenu:
• Kies beeldveld
• Picture Control beheren
• Time-lapse-film
Persoonlijke instellingen-menu:
• a10 (Handm. scherpstelring in
AF-st.)
• d9 (Optische VR)